Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

U bent hier: Home / Publicaties / SFK nieuws in PW / PW oude publicaties / Kostenvergoeding en norminkomens apothekers

Kostenvergoeding en norminkomens apothekers

Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 136 Nr 26

Per 1 juli 2001 wordt het norminkomen van de apotheker verhoogd. Het norminkomen waarop de vaste receptregelvergoeding is gebaseerd wordt dan met ƒ 3.676 opgeplust tot ƒ 195.412. Als de administratieve molens voldoende snel malen betekent dit dat er met ingang van juli een stuiver bij de receptregelvergoeding wordt opgeteld. De receptregelvergoeding bedraagt dan exact ƒ 12,50 (excl. 6% BTW).

29 juni 2001, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 136 Nr 26

Per 1 juli 2001 wordt het norminkomen van de apotheker verhoogd. Het norminkomen waarop de vaste receptregelvergoeding is gebaseerd wordt dan met ƒ 3.676 opgeplust tot ƒ 195.412. Als de administratieve molens voldoende snel malen betekent dit dat er met ingang van juli een stuiver bij de receptregelvergoeding wordt opgeteld. De receptregelvergoeding bedraagt dan exact ƒ 12,50 (excl. 6% BTW). De verhoging volgt op de forse premiestijgingen die zich hebben voorgedaan bij de beroepsarbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Daarnaast is een correctie doorgevoerd in samenhang met de interim-uitkering ziektekosten.

Uitstel

Aanvankelijk adviseerde het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG) de Minister van Volksgezondheid al in januari 2001 om de norminkomens voor vrije beroepsbeoefenaren - zoals huisartsen, apothekers, tandartsen, verloskundigen, fysiotherapeuten, oefentherapeuten en logopedisten - te corrigeren in verband met de sterk gestegen verzekeringspremies. De minister schrok op dat moment terug voor de extra kosten (ruim ƒ 200 miljoen voor alle beroepsbeoefenaren samen) die voortvloeien uit deze bijstelling van de tarieven. In de maand juni gaf de minister aan dat zij nu wel over de benodigde ruimte binnen haar begroting beschikt om het advies van het CTG in heroverweging te nemen. De ontevredenheid onder de huisartsen over hun praktijkkostenvergoeding zal hierbij waarschijnlijk ook een rol gespeeld hebben.

Medisch specialisten en kaakchirurgen moeten overigens nog even wachten op bovengenoemde correctie. Minister Borst is van mening dat hun tarief op dit moment onvoldoende onderbouwd is.

Opbouw van het norminkomen

Het norminkomen van ƒ 195.412 is gebaseerd op een brutomaandsalaris van ƒ 11.200. Dit salaris is afgeleid van schaal 14 binnen het BezoldigingsBesluit RijksAmbtenaren (sector overheid). Naast het brutosalaris omvat het norminkomen zaken als de arbeidsongeschiktheidsverziening, pensioen en de interim-uitkering ziektekosten.

De apothekers zijn qua salaris ingeschaald tussen het niveau van de huisartsen en het niveau van de tandartsen. Het normsalaris van huisartsen ligt ƒ 700 boven het niveau van de apothekers. Het normsalaris van een tandarts is ƒ 1.000 lager dan dat van een apotheker.

Of deze inkomensverschillen reëel zijn, zal de komende periode worden bezien. Het CTG en de veldpartijen (de koepels van zorglener en zorgverzekeraars) gaan namelijk onderzoeken of en in hoeverre de norminkomens van vrije beroepsbeoefenaren herijkt dienen te worden. Hierbij gaat het enerzijds om een functiewaarderingsonderzoek en anderzijds om een vergelijking met de inkomens die gangbaar zijn in vergelijkbare functies binnen en buiten de zorgsector.

Figuur 1: ontwikkeling norminkomen apotheker 1991-2001 (ƒ)

 


 

Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen

Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits onder volledige bronvermelding.

Back to top