18 mei 2001, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 136 Nr 20
Het toenemend gebruik van middelen voor maagzuurgerelateerde aandoeningen leidt de afgelopen jaren tot een substantiële stijging van de geneesmiddelenuitgaven in ons land. De Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) verwacht dat er dit jaar voor fl 761 miljoen aan maagzuurremmers via de openbare apotheken zal worden verstrekt; exact 10 procent van de totale geneesmiddelenuitgaven. Het verwachte uitgavenniveau van â 761 miljoen ligt bijna â 300 miljoen hoger dan het uitgavenniveau van 1997 (zie figuur 1). Anders gesteld: in vier jaar tijd zijn de kosten voor deze middelen met 60% toegenomen. De uitgaventoename bij de maagzuurremmers is volledig toe te schrijven aan het toenemend gebruik ervan. Het aantal recepten voor deze middelen is weliswaar minder sterk gestegen, maar per recept krijgen de patiënten steeds grotere hoeveelheden verstrekt.
Protonpompremmers
Binnen de groep van maagzuurremmers zijn twee prominente subgroepen te onderscheiden: de protonpompremmers (66% van de voorschriften, 83% van de uitgaven) en de H2-blokkers (32% van de voorschriften, 17% van de uitgaven). De kostenstijging bij de zogeheten 'ulcus pepticum'-middelen komt volledig op het conto van de protonpompremmers. Binnen de klasse van de protonpompremmers werd het afgelopen jaar het meeste geld besteed aan omeprazol (â 468 miljoen) en pantoprazol (â 46 miljoen). Beide middelen komen voor in de top-10-geneesmiddelen met de hoogste uitgavengroei in 2000. Omeprazol is het geneesmiddel waaraan in Nederland het meeste geld wordt uitgegeven. Met name bij medisch specialisten wint pantoprazol het afgelopen jaar aan populariteit ten koste van omeprazol. Binnen de groep maagzuurremmers steeg het percentage voorschriften voor pantoprazol van 9 naar 16. Bij huisartsen nam het aandeel voorschriften voor pantoprazol toe van 10% naar 12%. Medisch specialisten schrijven minder vaak H2-blokkers voor dan huisartsen (zie tabel 1).
Gebruik onder vrouwen hoger
Van de patiënten die maagzuurremmers gebruiken is 57% vrouw en 43% man. Vooral in de leeftijdsgroep van 65 jaar en ouder is het gebruik onder vrouwen hoger. In deze leeftijdsgroep is 65% van de voorgeschreven maagzuurremmers bestemd voor een vrouw. Hierbij moet wel aangetekend worden dat er in die leeftijdsgroep bijna anderhalf keer zo veel vrouwen zijn als mannen. Als hiervoor wordt gecorrigeerd, blijkt het gebruik onder vrouwen 25% hoger te liggen dan bij mannen.
Figuur 1: uitgaven voor maagzuurremmers via de openbare apotheek (in miljoenen guldens)
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Tabel 1: prescriptievoorkeuren bij maagzuurremmers in 2000 (%)
| Huisarts | Specialist |
Protonpompremmers | 64% | 77% |
Voorkeur binnen groep protonpompremmers: |
|
|
Omeprazol | 79% | 77% |
Pantoprazol | 12% | 16% |
Lansoprazol | 7% | 5% |
Rabeprazol | 2% | 2% |
H2-antagonisten | 34% | 19% |
Voorkeur binnen groep H2-antagonisten: |
|
|
Cimetidine | 16% | 8% |
Ranitidine | 77% | 77% |
Famotidine | 6% | 14% |
Nizatidine | 1% | 1% |
Roxatidine | nihil | nihil |
Overige | 2% | 4% |
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.