16 februari 2001, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 136 Nr 7
Nederlanders hebben het afgelopen jaar voor ƒ 6,8 miljard aan geneesmiddelen verstrekt gekregen via de openbare apotheek. Dit blijkt uit de meest recente cijfers van de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK). Ten opzichte van 1999 betreft dit een toename van een half miljard gulden. Dit komt overeen met een uitgavengroei van 8,2%. Dit is iets lager dan de uitgavengroei van 8,55% waarmee het Ministerie van Volksgezondheid rekening heeft gehouden binnen haar begroting. Er is vooral meer geld uitgegeven aan hart- en vaatmiddelen (ƒ 100 miljoen), middelen gericht op het centraal zenuwstelsel - waaronder antidepressiva - (ƒ 90 miljoen) en maagmiddelen (ƒ 85 miljoen).
Beperkte groei in voorschriften
In het jaar 2000 zijn er nauwelijks meer geneesmiddelen voorgeschreven dan in het jaar ervoor. Het aantal voorschriften (receptregels) steeg met 2%, terwijl een groei van 5 tot 6% per jaar gebruikelijk is. In totaal gaven apothekers en apothekersassistenten 121 miljoen geneesmiddelen mee aan patiënten. Hiervan waren er 104 miljoen receptgeneesmiddelen.
Voor de gematigde voorschriftengroei zijn twee oorzaken aan te wijzen:
- sinds 1 september 1999 worden zelfzorggeneesmiddelen die door de arts zijn voorgeschreven alleen nog vergoed indien er sprake is van chronisch gebruik. Eenmalig voorgeschreven zelfzorggeneesmiddelen worden niet meer vergoed door de zorgverzekeraar. Met name bij ziekenfondsverzekerden is de vraag naar dergelijke middelen sterk teruggelopen;
- artsen schrijven per keer een grotere hoeveelheid receptgeneesmiddelen voor. Een patiënt krijgt nu voor gemiddeld 45 dagen receptgeneesmiddelen mee naar huis. In 1999 was dit nog beperkt tot 43 dagen. Deze tendens wijst op een extra toename van het chronisch geneesmiddelengebruik.
Kosten receptgeneesmiddel
De gemiddelde kosten van een receptgeneesmiddel zijn het afgelopen jaar met een kleine 6% gestegen tot een bedrag van ƒ 49 per verstrekt middel. Naast de verruiming van de periode waarvoor artsen geneesmiddelen op recept voorschrijven, wordt deze verhoging verklaard door een toename van het gebruik van duurdere geneesmiddelen.
Nieuwe geneesmiddelen
Een groot deel van de uitgavengroei bij geneesmiddelen kan worden toegeschreven aan de komst en introductie van nieuwe geneesmiddelen. Van de algehele toename van een half miljard gulden is iets minder dan de helft - ƒ 230 miljoen - terug te voeren op geneesmiddelen die 3 jaar of korter verkrijgbaar zijn in ons land. De kostprijs van deze middelen bedraagt gemiddeld ƒ 140 per verstrekt middel.
Bij de innovatieve geneesmiddelen die door het Ministerie van VWS als therapeutisch uniek worden beschouwd (geneesmiddelen die geplaatst zijn op de zogeheten 'bijlage 1b') is er sprake van een uitgaventoename van 20%. Deze forse toename heeft enerzijds te maken met het toekennen van de '1b-status' aan diverse AIDS- en HIV-middelen. Anderzijds maakt het gebruik van middelen als interferon beta (bij multiple sclerose) en terbinafine (bij schimmelinfecties aan huid of nagel) een sterke ontwikkeling door.
Figuur 1: geneesmiddelenconsumptie via de openbare apotheek (in miljoenen ƒ, excl. BTW)
* voorlopig cijfer
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.