17 november 2000, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 135 Nr 46
In de eerste drie kwartalen van dit jaar is er via de openbare apotheek 8,3% meer geld uitgegeven aan geneesmiddelen dan in dezelfde periode een jaar geleden. Dit constateert de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) op grond van de meest recente geneesmiddelengebruikscijfers die de stichting tot haar beschikking heeft.
Rond de zomermaanden voorzag de SFK nog dat de groei dit jaar op een kleine 7% zou blijven steken. De actuele cijfers geven aan dat deze verwachting opwaarts bijgesteld dient te worden. De groei van ruim 8% sluit overigens naadloos aan bij de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS). In de Zorgnota 2001 gaat VWS ervan uit dat de geneesmiddelenuitgaven zullen stijgen van ƒ 6.953 miljoen in 1999 tot ƒ 7.548 miljoen in 2000: een toename van 8,6%. Met dank aan de huidige economische groei heeft VWS de raming van de geneesmiddelenuitgaven - voor het eerst sinds een lange reeks van jaren - op een realistisch niveau vast kunnen stellen.
Prijsingrepen door de overheid
Als de overheid de afgelopen jaren niet zou hebben ingegrepen in het prijsniveau van de geneesmiddelen, dan zouden de geneesmiddelen jaarlijks met 11 tot 12% zijn gestegen. Zo gaf de invoering van maximumgeneesmiddelenprijzen medio 1996 een flinke "klap"op het prijsniveau van geneesmiddelen. De geneesmiddelenfabrikanten verlaagden hun prijzen per saldo met gemiddeld 15%. In de jaren 1998 tot en met 2000 richtte de aandacht zich vooral op de apothekers. Naar Engels voorbeeld werden de apothekers verplicht een belangrijk deel van de door hen gerealiseerde inkoopvoordelen door te berekenen aan de verzekeraar via een verplicht kortingspercentage, de zogeheten 'claw back'. Begin dit jaar werd de claw back opgehoogd van 3,5% tot 6,82%.
Duurdere geneesmiddelen
Ondanks de genoemde prijsingrepen blijft de gemiddelde prijs van de gebruikte geneesmiddelen stijgen. In 1999 werd er gemiddeld ƒ 46,04 neergeteld voor een receptgeneesmiddel tegenover ƒ 41,21 in 1996. In de eerste 9 maanden van dit jaar is er gemiddeld ƒ 48,12 uitgegeven voor een receptgeneesmiddel. Deze trend kan vooral worden verklaard door de komst van nieuwe geneesmiddelen. Zo is 27% van de totale uitgavengroei toe te schrijven aan de geneesmiddelen die de overheid op de zogeheten bijlage 1b geplaatst heeft. Het gaat hierbij om (nieuwere) geneesmiddelen die VWS als therapeutisch uniek beschouwd en die volledig worden vergoed door de zorgverzekeraar. Aan deze middelen wordt op dit moment 20% meer geld uitgegeven dan vorig jaar.
Gematigde volumegroei
De volumegroei, de toename van het aantal gebruikte geneesmiddelen, levert op dit moment slecht een gematigde bijdrage aan de huidige uitgavengroei. Het aantal geneesmiddelenverstrekkingen ligt thans 2% hoger dan een jaar geleden. Bij de WTG-geneesmiddelen, de geneesmiddelen die uitsluitend op recept verkrijgbaar zijn, stelt de SFK een volumegroei van 3,4% vast. Daartegenover staat dat er 6% minder zelfzorggeneesmiddelen op recept via de openbare apotheek werden verstrekt. Sinds 1 september 1999 krijgt de patiënt deze middelen alleen nog vergoed van de zorgverzekeraar als de patiënt de middelen chronisch gebruikt.
Figuur 1: jaarlijkse groei van de geneesmiddelenuitgaven via de openbare apotheek
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.