21 juli 2000, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 135 Nr 29
Zo enthousiast als vrouwen in Nederland over de anticonceptiepil zijn, zo terughoudend staan zij tegenover het gebruik van vrouwelijke hormonen in de overgangsjaren. Net als hun artsen trouwens. Gebruik blijft veelal beperkt tot het verlichten van opvliegers en nachtzweten in de jaren rond de laatste menstruatie en van klachten van een droge schede en incontinentie die een aantal jaren n de laatste menstruatie kunnen optreden. Dit symptomatische gebruik is van korte duur, variërend van enkele weken tot een jaar.
Omdat gebruikers van oestrogeen kans hebben op kanker van het baarmoederslijmvlies, krijgen zij er cyclisch een progestageen bij voorgeschreven, de zogenaamde gecombineerde suppletie. Langdurig gebruik komt voor onder vrouwen die op erg jonge leeftijd in de overgang komen doordat hun eierstokken - al dan niet door een operatie - niet meer functioneren. Ook wordt hormoonsuppletie ingezet als preventief middel om aandoeningen op oudere leeftijd te voork¢men, zoals osteoporotische botbreuken. In dit laatste geval dient een vrouw haar hele verdere leven door te gebruiken, omdat het effect weer verdwijnt na stoppen. Groot nadeel is dat bij gebruik langer dan 5 jaar het risico op borstkanker verhoogd raakt. Langdurig gebruik vraagt dus om een zorgvuldige afweging van voor- en nadelen.
1 miljoen voorschriften
In 1999 gingen bij de apotheek bijna 1 miljoen voorschriften voor hormoonsuppletie over de balie. In tweederde van de gevallen ging het om oestrogeen, in eenderde om de combinatie oestrogeen + progestageen.
Overgang
Het gebruik van hormoonsuppletie is het grootst in de overgangsleeftijd. Ongeveer viervijfde van de recepten werd afgeleverd aan vrouwen tussen de 41 en 64 jaar, het resterende deel bijna geheel aan de groep vrouwen boven 65 jaar. Gebruik van gecombineerde suppletie beperkt zich voornamelijk tot vrouwen van middelbare leeftijd; aan 65-plussers werd vrijwel uitsluitend alleen oestrogeen verstrekt.
Toedieningsvorm
Er is een verscheidenheid aan toedieningsvormen, zoals tabletten, pleisters, crèmes, injecties, implantaten en vaginale ringen. Oraal te nemen preparaten waren verreweg het populairst (56% van de recepten); pleisters (24%) en vaginale tabletten of crèmes (18%) werden veel minder vaak afgeleverd. Transdermale gel - in 1996 geïntroduceerd- werd nog weinig voorgeschreven (1%), evenals vaginale ringen met hormoonafgifte (0%), die ook vrij nieuw op de markt zijn. Implantaten (1%) en injecties (<1%) werden erg weinig gebruikt. Dat het op oudere leeftijd vaak om klachten van een droge schede gaat die met lokaal werkend preparaten kan worden bestreden, bleek wel uit het feit dat vaginale tabletten en crèmes relatief gezien veel vaker aan 65-plussers dan aan vrouwen van middelbare leeftijd werden verstrekt (82 respectievelijk 34 recepten per 1000 vrouwen) en dat oudere vrouwen vaker vaginaal dan oraal toe te passen middelen gebruikten (52% respectievelijk 40% van de recepten).
Toename gebruik
Over de laatste 4 jaar is het aantal voorschriften voor hormoonsuppletie met 16% gestegen en het aantal dagdoseringen met 30%. Niet alleen vrouwen van middelbare leeftijd maar ook 65+ vrouwen krijgen meer voorgeschreven. Er werd vooral meer gecombineerde suppletie gebruikt. Pleisters zijn populairder geworden: in 1999 werden hiervoor weliswaar minder recepten verstrekt dan in 1996, maar per recept werd er 50% meer voorgeschreven.
Figuur 1: voorschriften hormoonsuppletie per 1000 vrouwen naar leeftijd en toedieningsvorm in 1999
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.