7 juli 2000, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 135 Nr 27
Na de hartmiddelen wordt er in Nederland het meeste geld uitgegeven aan geneesmiddelen bij aandoeningen aan het maagdarmkanaal en metabolisme (de stofwisseling). Van de recepten die de artsen in 1999 hebben uitgeschreven, betrof èèn op de negen een middel ter behandeling van een aandoening binnen deze categorie. Via de openbare apotheek is er in 1999 voor in totaal ƒ 1.141 miljoen (excl. BTW) aan deze middelen besteed. Dit komt overeen met ruim 18% van de totale geneesmiddelenuitgaven via de openbare apotheek.
Maagzuur
Ruim een kwart van de voorgeschreven middelen voor het maagdarmkanaal en metabolisme heeft betrekking op maagzuurgerelateerde aandoeningen (ulcus pepticum). Deze middelen bepalen op hun beurt iets meer dan de helft van de totale uitgaven aan maagmiddelen (figuur 1). Anders gezegd: de middelen voor maagzuurgerelateerde aandoeningen nemen bijna 10% van de totale geneesmiddelenuitgaven in ons land voor hun rekening.
Aanpak hardlopers
Al twee jaar lang geeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) aan dat zij maatregelen zal treffen om het doelmatig voorschrijven van - qua uitgaven - snelgroeiende middelen te bevorderen. Naast de cholesterolverlagende middelen, de middelen bij hoge bloeddruk en de antidepressiva vestigt het ministerie hierbij expliciet de aandacht op het toenemend gebruik van maagzuurremmers. Hoewel het ministerie binnen dit kader een voorgenomen bezuiniging van ƒ 90 miljoen in de boeken voor het jaar 2000 heeft verwerkt, heeft VWS tot op dit moment geen concrete stappen op dit vlak gezet. VWS sprak eerder de intentie uit om het gebruik van bepaalde hardlopers te koppelen aan een machtiging en een voorlichtingscampagne over doelmatig gebruik op te starten. In het najaar zal er overigens wel vanuit de KNMP, de beroepsorganisatie van apothekers, een voorlichtingscampagne over het gebruik van maagmiddelen worden georganiseerd.
Twee prominente deelgroepen
Binnen de groep van maagzuurremmers zijn er twee prominente deelgroepen te onderscheiden: de protonpompremmers (64% van de voorschriften) en de H2-blokkers (33% van de voorschriften). De kostenstijging die zich bij de maagzuurremmers voordoet is vooral toe te schrijven aan de protonpompremmers. In twee jaar tijd is het gebruik en de kosten binnen deze deelgroep met ruim 40% gestegen (figuur 2). Deze ontwikkeling wordt vooral bepaald door het middel omeprazol (Losec®). Binnen niet al te lange tijd zal dit middel overigens uit octrooi te lopen. Met de introductie van de variant Losec Mups tracht fabrikant AstraZeneca een dreigend omzetverlies tegen te gaan. Door dat het oorspronkelijke Losec niet of nauwelijks meer verkrijgbaar is voor de apotheken, is inmiddels bijna 90% van de gebruikers op deze nieuwe variant overgezet.
Figuur 1: aandeel maagmiddelen in totale geneesmiddelenuitgaven in 1999
Bron : Stichting Farmaceutische Kengetallen
Figuur 2: voorschriften protonpompremmers en H2-blokkers via de openbare apotheek
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.