3 maart 2000, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 135 Nr 9
Apothekers hebben in 1999 ƒ 97 miljoen (incl. BTW) bespaard met het vervangen van duurdere merkgeneesmiddelen door goedkopere generieke (merkloze) en parallelgeïmporteerde geneesmiddelen. Dit is ruim ƒ 16 miljoen meer dan in 1998, zo blijkt uit de cijfers van de Stichting Farmaceutische Kengetallen. De toename lijkt er op te wijzen dat er beduidend meer wordt gesubstitueerd. De cijfers worden echter sterk vertekend door het prijsbeleid dat geneesmiddelenfabrikant MSD gedurende het afgelopen jaar heeft gevoerd.
Kunstmatige besparing
Geneesmiddelenfabrikant MSD brengt de cholesterolverlager simvastatine onder twee merknamen op de markt: Zocor® en Bozara®. Sinds december 1998 was Bozara beduidend duurder geprijsd dan het identieke Zocor. Met andere woorden als in de apotheek Zocor werd afgeleverd in plaats van Bozara, leidde dit tot een kunstmatige besparing terwijl er in feite niet echt sprake was van substitutie. Van de bovengenoemde besparingstoename van ƒ 16 miljoen is ƒ 11 miljoen terug te voeren op Zocor. Per saldo resulteert een effectieve besparingstoename in 1999 van ƒ 5 miljoen. Sinds september 1999 zijn beide merken weer gelijk geprijsd.
Meer generiek, minder bespaard
Van alle receptgeneesmiddelen die er in 1999 via de openbare apotheek zijn verstrekt, betrof 39% een generiek geneesmiddel. Het aandeel van generiek valt hiermee 2 procentpunten hoger uit dan in 1998. Hoewel er dus meer generiek is afgeleverd, is de besparing die voortvloeit uit het afleveren van generieke geneesmiddelen met ƒ 3,5 miljoen afgenomen. Deze schijnbare tegenstelling is terug te voeren op de prijsverschillen tussen generiek en de corresponderende merkgeneesmiddelen. De prijsafstand tussen generiek en specialitè is het afgelopen jaar afgenomen. Diverse fabrikanten van merkgeneesmiddelen hebben in 1999 hun prijzen verlaagd in verband met de aanscherping van het geneesmiddelenvergoedingssysteem in februari van dat jaar.
De algehele toename van de substitutiebesparingen is naast het Zocor-effect vooral terug te voeren op de parallelimport. Hoewel het aandeel in voorschriften van parallelimport met 8,7% stabiel bleef, namen de substitutiebesparingen hier juist met ƒ 6 miljoen toe.
Nog geen EVS-effect
In de meerjarenafspraak die de huisartsen in november 1998 met de Minister van Volksgezondheid hebben gesloten, hebben de huisartsen toegezegd door middel van een Electronisch Voorschrijf Systeem (EVS) tenminste ƒ 300 miljoen en op termijn ƒ 450 miljoen per jaar te besparen op de geneesmiddelenuitgaven. Generieke substitutie moet hierbij het leeuwendeel van de besparing opleveren. Zoals uit bovenstaande cijfers blijkt, is van een heus EVS-effect vooralsnog geen sprake.
Convenant KNMP-VWS
In het convenant dat de KNMP in oktober 1999 met de Minister van Volksgezondheid is overeengekomen, is onder meer bepaald dat partijen in de loop van het jaar 2000 onderzoek zullen verrichten naar een meer effectieve stimulansregeling. Doelstelling is een regeling die ertoe bijdraagt dat generieke geneesmiddelenleveranciers hun prijzen verlagen, zodat meer generiek ook leidt tot meer besparingen.
Figuur 1: substitutiegraad in 1999 (%)
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Tabel 1: Top-5 substitutiebesparing in 1999
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits onder volledige bronvermelding.
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.