De rol van zorgverzekeraars op het gebied van de geneesmiddelenvoorziening 1999
17 dec 1999, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 134 Nr 50
Eind november presenteerde oud-minister Wijers, thans werkzaam voor de Boston Consulting Group (BCG), het rapport "Geneesmiddel verzekerd". In opdracht van Zorgverzekeraars Nederland formuleerde Wijers een advies over de rol van zorgverzekeraars op het gebied van de geneesmiddelenvoorziening in ons land. Het advies van Wijers concentreert zich op:
- het aanzetten van huisartsen tot doelmatiger voorschrijven;
- het aanbesteden van de geneesmiddelendistributie aan apothekers, groothandels, winkelketens enzovoort;
- het inperken van het geneesmiddelenpakket.
Volgens Wijers kan uitvoering van dit advies – als alles meezit – over 6 jaar ƒ 890 miljoen besparen op de geneesmiddelenuitgaven.
Gebakken lucht
De zorgverzekeraars hebben het advies van Wijers omarmd. Dit is opmerkelijk, omdat het advies weinig nieuws behelst. Ten opzichte van het huidige beleid biedt het plan bovendien geen perspectief op meer besparingen op de geneesmiddelenuitgaven.
Ten aanzien van het doelmatiger voorschrijven, in het bijzonder het Elektronisch Vooschrijfsysteem , zijn reeds afspraken gemaakt over het realiseren van een besparing van ƒ 300 miljoen in het jaar 2002. Rekening houdend met de structurele groei van de geneesmiddelenuitgaven – die momenteel ruim boven de 10% ligt – leveren deze afspraken in 2005 (het ijkjaar van Wijers) ƒ 400 miljoen op.
Wijers is nogal negatief over het onlangs gesloten convenant tussen de KNMP en het Ministerie van Volksgezondheid. Welzijn en Sport (VWS). Hij plaatst de zorgverzekeraars hierbij in een slachtofferrol: "De overheid boekt besparingen in en laat de uitvoering over aan zorgverzekeraars". Wijers doelt hierbij op de overeengekomen ‘clawback’-maatregel van ƒ 425 miljoen. Deze kortingsmaatregel is inmiddels vastgelegd in een COTG-richtlijn. De zorgverzekeraars worden dus helemaal niet met een probleem ogezadeld. Als wederom rekening wordt gehouden met de structurele groei van de geneesmiddelenuitgaven, kan worden berekend dat de huidige clawback-maatregel in 2005 tussen de ƒ 550 en ƒ 600 miljoen zal opleveren. Deze twee bestaande afspraken leveren dus al meer op dan het complete plan-Wijers.
Appels en peren
De analyses van de BCG zijn niet erg diepgaand. De wijze waarop de Nederlandse apotheek als duur distributiekanaal wordt afgeschilderd, past eigenlijk niet bij een serieus onderzoeksinstituut. Zo vergelijken de consultants de opbrengst per transactie van de apotheek met die van een drogisterij bij het afleveren van zelfzorgmiddelen respectievelijk met de opbrengst per transactie in een boekhandel. Nog los van de juistheid van de cijfers raakt deze vergelijking kant noch wal. Het gaat om totaal verschillende producten met een totaal verschillende dienstverlening. Zelfzorggeneesmiddelen zijn in een apotheek niet duurder dan in een drogisterij en voor een boekhandel gelden niet dezelfde eisen als voor een apotheek. Het zou even (on)zinnig zijn om in hetzelfde rijtje de opbrengst per transactie in een autosalon op te nemen. De opbrengst per transactie zal in het laatste geval ongetwijfeld het hoogste zijn. Dit betekent echter nog niet dat het autosalon daarom als ‘duur’ aangemerkt kan worden.
Ook de vergelijking die de BCG maakt tussen de gemiddelde opbrengst per transactie bij apotheken in een paar Europese landen gaat mank. Ten eerste is men wel heel beperkt in het aantal landen dat men opvoert. Verder geldt ook hier dat producten en diensten niet altijd te vergelijken zijn. In tegenstelling tot de meeste Europese landen is het aandeel van de goedkopere, vrij verkrijgbare geneesmiddelen in de Nederlandse apotheek beperkt. In afwijking met de situatie in Nederland geldt bovendien dat de opbrengst per transactie in sommige landen afhankelijk is van de hoeveelheid geneesmiddelen die per keer worden verstrekt. Ten slotte is ook de hoogte van het geneesmiddelengebruik van invloed op de kosten per transactie. Zoals ook door Wijers wordt erkend, is de geneesmiddelenconsumptie in Nederland verhoudingsgewijs laag ten opzichte van de landen om ons heen. Het systeem van de receptregelvergoeding in ons land is bovendien zodanig ingericht, dat de receptregelvergoeding 30% lager zou uitvallen als de Nederlanders twee keer zo veel geneesmiddelen zouden slikken.
Samenvattend kan worden gesteld dat de analyse van de BCG op dit punt wel erg kort door de bocht is. Uitgaande van de bevindingen van PriceWaterhouseCoopers en rekening houdend met de uitvoering van het convenant dat tussen de KNMP en VWS gesloten is, zal de gemiddelde apotheekmarge bij receptgeneesmiddelen het komend jaar uitkomen op 23%. Dit percentage is zeker niet hoog te noemen, als het wordt afgezet tegen de brutowinstpercentages van apotheken in andere Europese landen.
Valse bron
Het grootste kritiekpunt van de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) jegens het rapport-Wijers geldt niet het hierin vastgelegde advies, als wel de oneigenlijke bronvermelding waaraan men zich schuldig maakt. Diverse malen voert de BCG de SFK onjuist en onterecht als bron op van de door hen opgevoerde prognoses en analyses. Kortom: in meerdere opzichten verdient het rapport-Wijers niet de schoonheidsprijs.
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits onder volledige bronvermelding.
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.