30 oktober 1998, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 133 Nr 44
Het Centraal Orgaan Tarieven Gezondheidszorg (COTG) heeft bij de uitvoering van de taakstelling van Minister Borst een aantal geneesmiddelen uitgesloten van de korting van 4,77% op de inkoopvergoeding. Het gaat hierbij om dure geneesmiddelen die niet gelijkmatig voorkomen bij de diverse apotheken en waarop geen bovenmatige kortingen worden verstrekt. Deze uitzonderingen staan vermeld op de zogenaamde "nullijst" die is vastgesteld door het COTG. De nullijst dient ertoe te voorkomen dat sommige apotheken onevenredig zwaar worden getroffen door de taakstelling.
De oorspronkelijke lijst niet-kortingsgerechtigde middelen die in juli 1998 is ingevoerd bevatte in totaal 156 geneesmiddelengroepen. Mede naar aanleiding van een voorgenomen kort geding door de Nefarma heeft het COTG besloten de criteria die ten grondslag liggen aan de nullijst aan te scherpen. Deze aanscherping is per 1 oktober jl. geëffectueerd.
De nullijst bevat geneesmiddelen die voldoen aan elk van de onderstaande criteria:
- De kosten per voorschrift of de kosten voor gebruik van 30 dagen bedragen ƒ 250 of meer binnen de ATC-groep waartoe het betreffende geneesmiddel behoort;
- Het geneesmiddel (ATC-groep) wordt door minder dan eenderde van de apotheken afgeleverd;
- De leverancier verklaart dat bij het betreffende geneesmiddel géén korting wordt verleend behoudens de reguliere (2+2)% betalingskorting en functionele korting.
Aan de hand van deze aangescherpte criteria is de nullijst opnieuw getoetst. Met als resultaat dat er per 1 oktober nog 57 van de 156 geneesmiddelengroepen overbleven op de lijst. Zo komt onder meer de groep H01AC01 (somatropine) sinds 1 oktober niet meer voor op de nullijst. Met geneesmiddelen uit deze ATC-groep is in de periode april-juni 1998 gemiddeld ƒ 4.343 aan kosten per voorschrift gemoeid. Deze categorie middelen kan dus onmiskenbaar worden aangemerkt als duur. Reden om deze groep van de nullijst te verwijderen is dat 60,4% van de apotheken in Nederland een middel uit deze groep heeft afgeleverd in de periode april - juni 1998. Als zodanig voldoet deze groep dus niet aan het criterium 'slecht gespreid'.
Per 1 november 1998 is bij het laatste criterium een aanvullende COTG-bepaling van kracht: leveranciers moeten expliciet door middel van een accountantsverklaring bewijzen dat zij géén (bovenmatige) kortingen verlenen. Omdat niet elke leverancier een dergelijke verklaring heeft afgegeven, heeft dit tot gevolg dat de lijst met ingang van november verder is uitgedund. Er staan nu nog maar 50 ATC-groepen op de lijst vermeld. Met deze 50 ATC-groepen is op jaarbasis ƒ 110 miljoen aan kosten gemoeid.
Tabel 1: Top-5 duurste afvallers
ATC | Merknamen | Gemiddelde kosten per voorschrift | Reden dat het middel van de lijst is verwijderd | |
1 | H01AC01 | Genotropin® Humatrope® Norditropin® Zomacton® | ƒ 4.343 | Voldoet niet aan het spreidingscriterium |
2 | L01XX15 | Photofrin® | ƒ 4.270 | Leverancier heeft geen vereiste accountantsverklaring verstrekt aan het COTG |
3 | L03AA02 | Neupogen® | ƒ 2.789 | Voldoet niet aan het spreidingscriterium |
4 | L03AA11 | Avonex® Betaferon® | ƒ 2.507 | Voldoet niet aan het spreidingscriterium |
5 | J05AB | Combivir® | ƒ 1.737 | Leverancier heeft geen vereiste accountantsverklaring verstrekt aan het COTG |
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.