Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

U bent hier: Home / Publicaties / SFK nieuws in PW / PW oude publicaties / 1998-31.htm

31 juli 1998, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 133 Nr 31

WTG-geneesmiddelen die duurder zijn dan ƒ 1.000 per voorschrift bepalen bij de gemiddelde apotheek 7,8% van de totale omzet aan WTG-geneesmiddelen (figuur 1). Tot deze categorie behoren onder andere bloedstollingsfactoren, groeihormonen, AIDS-middelen en oncolytica. Bij meer dan de helft van de apotheken ligt het aandeel van dergelijke dure geneesmiddelen tussen de 5 en de 10%. Bij een negentigtal apotheken bepalen dure WTG-geneesmiddelen zelfs méér dan 15% van de totale omzet aan WTG-geneesmiddelen. De omzet betreft dan ƒ 350.000 of méér per apotheek. Bij deze apotheken zal het gerealiseerde brutowinstpercentage doorgaans beduidend lager zijn dan het landelijk gemiddelde van 25,6 procent (excl. bovenmatige kortingen). Het neerwaartse effect op het brutowinstpercentage kan oplopen tot 4 procentpunten bij die apotheken waarbij dermate dure geneesmiddelen een kwart van de omzet bepalen. Dit neerwaartse effect wordt met name veroorzaakt, doordat de receptregelvergoeding voor de apotheek niet gekoppeld is aan de prijs van het af te leveren geneesmiddel. Bovendien worden er bij deze dure middelen geen (bovenmatige) kortingen verstrekt.

Het is dan ook niet voor niets dat er voor dergelijke dure geneesmiddelen een uitzondering is gemaakt bij het inboeken van de taakstelling van minister Borst. Meer in het bijzonder: het Centraal Orgaan Tarieven Gezondheidszorg (COTG) maakt een uitzondering voor dure geneesmiddelen die niet gelijkmatig voorkomen bij de diverse apotheken en waarop geen bovenmatige kortingen worden verstrekt. Het inboeken van de taakstelling bij deze middelen zou ertoe leiden dat een beperkte groep apotheken onevenredig zwaar getroffen wordt door deze bezuinigingsmaatregel.

Ter illustratie: met de bloedstollingsfactor Recombinate® was in het eerste kwartaal van dit jaar gemiddeld ƒ 24.775,- aan kosten per voorschrift gemoeid (tabel 1). Het COTG heeft het kortingspercentage op de inkoopvergoeding voor apotheken voor de tweede helft van 1998 vastgesteld op 4,77%. Als er voor het bovengenoemde middel geen uitzondering zou zijn gemaakt, dan zou een apotheek die een dergelijk middel aflevert een bedrag van ƒ 1.182,- aan inkoopvergoeding moeten inleveren. De receptregelvergoeding van ƒ 10,80 valt volledig weg tegen dit bedrag. Er zou dus van een niet onaanzienlijk verlies voor de apotheek sprake zijn. Niet alleen de apotheken die dergelijke middelen afleveren, maar ook patiënten die dergelijke middelen gebruiken zouden in een lastig parket worden gebracht. Dergelijke patiënten zouden immers niet bepaald als een graaggeziene cliënt worden beschouwd.

Tabel 1: Top-5 geneesmiddelenkosten per voorschrift in de periode januari-maart 1998

Handels-productcode

Naam

Gemiddelde kosten per voorschrift (ƒ)

Aandeel apotheken dat het artikel in maart 1998 heeft afgeleverd (%)

1

802174

Recombinate® injectiepoeder 500 IE + solvens 10 ml + systeem

24.775,-

0,3

2

1117904

Cerezyme® infusiepoeder flacon 200 E

21.740,-

1,4

3

874647

Aafact® injectiepoeder flacon circa 500 IE

18.442,-

1,4

4

594164

Haemate P® injectiepoeder flacon 1000 IE + solvens 30 ml

12.241,-

0,1

5

685364

Norditropin® penset injectiepoeder flacon 24 IE + solvens 2 ml

8.220,-

6,2

Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen

Figuur 1: apotheken verdeeld naar aandeel dure middelen (meer dan ƒ 1000,- per voorschrift) in de totale omzet      aan WTG-geneesmiddelen, periode januari-maart 1998

Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen

Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits onder volledige bronvermelding.

Back to top