24 april 1998, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 133 Nr 17
Het aandeel van de apotheekvergoeding in de uitgaven farmaceutische hulp is in 1997 nagenoeg gelijk aan het aandeel in 1996. In 1997 bedraagt het aandeel 21,7 procent, dit is 0,1 procentpunt minder dan de 21,8 procent in 1996. De Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) neemt de volgende onderdelen mee in de berekening van de apotheekvergoeding:
- de vaste vergoeding per voorschrift bij WTG-geneesmiddelen;
- de stimulansinkomsten;
- de apotheekmarge op buiten-WTG-geneesmiddelen.
Omdat de SFK niet beschikt over gegevens omtrent handelsvoordelen die door openbare apotheken worden gerealiseerd, kan het bovengenoemde aandeel dan ook niet worden aangemerkt als het gemiddelde brutowinstpercentage van de openbare apotheek.
De laatste jaren speelt er een maatschappelijke discussie rond de handelsvoordelen die door apotheken worden gerealiseerd. In deze discussie wordt regelmatig voorbijgegaan aan de handelsvoordelen die reeds lange tijd door de overheid zijn erkend. Als reguliere handelsvoordelen worden door de overheid aangemerkt:
- 2 procent betalingskorting bij snelle betaling (doorgaans binnen 21 dagen);
- 2 procent functionele korting bij efficiënte bestelwijze (apotheek houdt grotere voorraad aan, leverancier hoeft niet nodeloos vaak te bezorgen);
- 1,1 procent korting die verrekend is via een vermindering van de vaste vergoeding per WTG-voorschrift met fl 0,49 (excl. BTW).
Per saldo resulteert dit in een regulier kortingspercentage van 5,1 procent op de inkoop van geneesmiddelen. Met in achtneming van uitsluitend deze reguliere handelsvoordelen komt het gemiddelde brutowinstpercentage van de openbare apotheek uit op 25,7 procent.
Het aandeel van de apotheekvergoeding in de uitgaven farmaceutische hulp vertoonde aan het begin van de jaren `90 een dalende tendens. Dit is mogelijk, doordat de apotheekvergoeding in hoofdzaak bepaald wordt door het aantal voorschriften en slechts in beperkte mate door de geneesmiddelenomzet. Bij WTG-geneesmiddelen, geneesmiddelen die uitsluitend op recept in de apotheek verkrijgbaar zijn, geldt namelijk een vaste apotheekvergoeding ongeacht de prijs en de hoeveelheid van het af te leveren geneesmiddel. De geneesmiddelenomzet stijgt doorgaans sterker dan het aantal voorschriften met als gevolg dat het geschoonde brutowinstpercentage daalt. Als gevolg van de invoering van de Wet Geneesmiddelenprijzen loopt de ontwikkeling van de omzet in 1996 en 1997 meer in de pas met het aantal voorschriften.
Van alle geneesmiddelen die in 1997 zijn afgeleverd via de openbare apotheek behoort 84,1 procent tot de categorie WTG en 15,9 procent tot de categorie buiten-WTG. Bij deze buiten-WTG-geneesmiddelen is de apotheekvergoeding wèl gerelateerd aan de prijs van het af te leveren geneesmiddel. De gemiddelde apotheekmarge bij buiten-WTG-geneesmiddelen bedraagt in 1997 28,6 procent. De buiten-WTG-marge per voorschrift komt voor 1997 uit op een gemiddelde van fl 7,53 (excl. BTW).
Aandeel apotheekvergoeding
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Apotheekvergoeding per apotheek en per voorschrift 1997 (excl. BTW)
Per apotheek | Per voorschrift | |
receptregelvergoeding WTG | fl 615.000 | fl 10,60 |
Stimulansopbrengst WTG | fl 23.000 | fl 0,41 |
Marge Buiten-WTG | fl 83.000 | fl 7,53 |
Totaal apotheekvergoeding | fl 712.000 | fl 10,30 |
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.