Kosten diabetesmiddelen met ruim 19% gestegen

Van de 910.000 mensen aan wie apotheken in 2022 diabetesmiddelen verstrekten, gebruikte 13% uitsluitend een insuline. Ruim twee derde (68%) gebruikte alleen een non-insuline antidiabeticum en bijna een op de vijf (19%) gebruikte diabetesmedicatie uit beide groepen.

NHG-Standaard

De herziene NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 (november 2021) adviseert om voortaan bij zeerhoogrisicopatiënten op cardiovasculair gebied eerder te starten met een SGLT-2-remmer of een GLP-1-agonist. Uit recent onderzoek blijkt dat deze bloedglucoseverlagende middelen voor een afname van de kans op hart- en vaatziekten zorgen. De aanpassing van de standaard zorgde voor een oplopend aantal gebruikers van deze middelen. Het aantal gebruikers van SGLT-2-remmers nam in 2022 toe van bijna 45.000 naar bijna 120.000 (+165%) en bij de GLP-1-agonisten nam dit toe van ruim 58.000 naar bijna 84.000 (+43%). Bij de GLP-1-agonisten is Saxenda buiten beschouwing gelaten, aangezien dit product is geregistreerd voor obesitas en niet voor diabetes.

De stijging van het aantal gebruikers bij de SGLT-2-remmers en GLP-1-agonisten zorgde ook voor een toename van de geneesmiddelkosten. In totaal waren de kosten voor diabetesmiddelen bijna € 300 miljoen; een groei van € 48 miljoen. Deze toename is vooral toe te schrijven aan de SGLT-2-remmers (+ € 24 miljoen) en de GLP-1-agonisten (+ €22 miljoen).
De kosten variëren sterk per geneesmiddelengroep. De gemiddelde jaarlijkse kosten van een behandeling met een sulfonylureumderivaat bedragen € 32 en voor metformine € 34 per patiënt. De DPP-4-remmers en SGLT-2-remmers zijn een stuk duurder met respectievelijk € 487 en € 549 voor een jaarbehandeling. De GLP-1-agonisten spannen de kroon met € 1187. Ter illustratie: de kosten voor een behandeling met insuline bedragen gemiddeld € 359 per patiënt per jaar.

GLP-1 agonisten en SGLT-2 remmers zorgen voor toename kosten

Kosten diabetesmiddelen 2018-2022