Gebruik CVRM-medicatie: verschillen man/vrouw
16 juni 2022, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 157 Nr 24
Cardiovasculair risicomanagement (CVRM) richt zich op het voorkomen van hart- en vaatziekten. De groep geneesmiddelen die daarbij wordt ingezet, is niet strak omlijnd. De SFK rekent de volgende groepen tot de CVRM-middelen: antitrombotica, hartmiddelen, cholesterolverlagers en middelen tegen hoge bloeddruk. Laatstgenoemde groep kent als belangrijkste vertegenwoordigers diuretica, bètablokkers, calciumantagonisten en RAAS-remmers.
De uitgaven (gedeclareerde geneesmiddelenkosten plús de apotheekvergoeding) aan CVRM-middelen via openbare apotheken bedroegen €1,18 miljard in 2021. Ruim 4,1 miljoen mensen ontvingen minstens eenmaal een CVRM-middel; een stijging van 2,6% ten opzichte van 2020. De meeste patiënten gebruikten verschillende soorten middelen; veelal een cholesterolverlager, bloeddrukverlager en/of antitromboticum. Gemiddeld gebruikte een patiënt middelen uit 2,5 verschillende CVRM-geneesmiddelgroepen.
Van de 4,1 miljoen mensen met een CVRM-middel is 51,4% vrouw en 48,6% man. In de NHG-Standaard CVRM van de huisartsen wordt het risico op hart- en vaatziekten hoger ingeschat voor mannen dan voor vrouwen. In het medicatiegebruik zijn er ook verschillen zichtbaar tussen mannen en vrouwen. Zo gebruikten mannen gemiddeld meer verschillende CVRM-geneesmiddelgroepen: 2,7 versus 2,3 voor de vrouwen. Per groep bekeken gebruikten vrouwen vaker een diureticum dan mannen (55% van de gebruikers is vrouw), met name de diuretica met kaliumsparende middelen (71%).
Ook de bèta-blokkers (53%) worden vaker door vrouwen gebruikt, vooral de combinatiepreparaten met een diureticum (64%). Mannen daarentegen gebruiken vaker een cholesterolverlager dan vrouwen (56%), en dan vooral de combinatiepreparaten met een andere cholesterolverlager of een ander CVRM-middel (61%). Ook antitrombotica worden door mannen vaker gebruikt (55%), zowel de vitamine K-antagonisten als de trombocytenaggregatieremmers als de directe trombineremmers (allen 57%).
Mannen en vrouwen gebruikten verschillende CVRM-middelen
ATC2 | Geneesmiddelengroep | Toepassing | aandeel man | aandeel vrouw |
---|---|---|---|---|
B01 | Antitrombotica | Bij (kans op) trombose | 55% | 45% |
C01 | Cardiaca (hartmiddelen) | Hartritmestoornissen of hartkramp | 53% | 47% |
C02 | Antihypertensiva | Hoge bloeddruk | 50% | 50% |
C03 | Diuretica | Veel vocht vasthouden | 45% | 55% |
C07 | Bèta-blokkers | Hoge hartslag of bloeddruk | 47% | 53% |
C08 | Calciumantagonisten | Hoge bloeddruk of hartkramp | 50% | 50% |
C09 | Middelen aangrijpend op het renine-angiotensinesysteem (RAAS-remmers) | Hoge bloeddruk of hartfalen | 53% | 47% |
C10 | Antilipaemica (cholesterolverlagers) | Hoog cholesterol | 56% | 44% |
Totaal alle CVRM-middelen | 51% | 49% |
CVRM-geneesmiddelgroepen met verdeling van gebruikers naar man/vrouw (2021)
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.