Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

U bent hier: Home / Publicaties / SFK nieuws in PW / 2018 / Nederlandse medicijnprijzen bijna 5% lager door Brexit

Nederlandse medicijnprijzen bijna 5% lager door Brexit

5 april 2018, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 153 Nr 14

Vanaf 1 april zullen de prijzen van receptgeneesmiddelen met 0,7% dalen. De koersval van het Britse pond ten opzichte van de euro zorgde tot nu toe voor een gemiddelde prijsverlaging van 4,8%. Naast de prijsdalingen waren er in januari 2018 ook opmerkelijke prijsstijgingen bij middelen die VGZ als preferent heeft aangewezen. Dat meldt de SFK deze week in het Pharmaceutisch Weekblad.

Vanaf 1 april 2018 zullen de prijzen van receptgeneesmiddelen in openbare apotheken ten opzichte van maart met gemiddeld 0,7% dalen. Deze daling is voornamelijk het gevolg van de aanpassing van de maximumprijzen voor geneesmiddelen. Ook in februari en maart daalde het prijspeil, maar in deze maanden kwam dit vooral door het patentverloop van het hiv-(preventie)middel Truvada (emtricitabine/tenofovir) en de cholesterolverlager Crestor (rosuvastatine). In vergelijking met januari 2013 zijn geneesmiddelen nu gemiddeld ruim 12% goedkoper.
Ruim vier vijfde van deze prijsdaling komt voor rekening van de Wet Geneesmiddelenprijzen (WGP). Tweemaal per jaar – in april en oktober – stelt de minister van VWS op grond van de WGP maximumprijzen vast. Deze wet bepaalt dat de prijs die leveranciers voor een geneesmiddel mogen vragen, niet hoger mag zijn dan de gemiddelde prijs van hetzelfde geneesmiddel in België, Duitsland, Frankrijk en Groot–Brittannië.

Koersval

De prijsdaling in april is nog steeds een gevolg van het relatief zwakke Britse pond. Ten opzichte van de euro is de waarde van het Britse pond gedaald van € 1,36 euro in 2016 – vóór het Brexit-referendum – tot € 1,14 euro op het moment dat de maximum WGP-prijzen voor dit voorjaar werden vastgesteld. Deze koersdaling zien we niet volledig terug in de daling van het prijspeil in Nederland, omdat Groot-Brittannië maar één van de vier WGP-landen is.
Bovendien stelt de minister niet voor alle geneesmiddelen een maximumprijs vast. Toch was alleen al de koersval van het Britse pond tot nu toe verantwoordelijk voor een gemiddelde prijsverlaging van 4,8%.

Opvallende prijsstijgingen

Naast prijsdalingen in februari, maart en april 2018 waren in januari 2018 ook een aantal opmerkelijke prijsstijgingen te zien. Deze prijsstijgingen deden zich allemaal voor bij generieke geneesmiddelen en vooral bij middelen die VGZ als preferent heeft aangewezen. Zo steeg de prijs van de bij VGZ preferente pantoprazol Pensa 40mg tabletten van € 1,53 naar € 13,00 (per 90 stuks) en die van Omecat (omeprazol) capsules van € 1,30 naar € 18,75 (per 90 stuks).
Bij de aanwijzing van preferente middelen baseert VGZ zich niet alleen op de landelijke prijslijst van de G-Standaard, maar wordt ook een onderhandse bieding van de fabrikant meegewogen. VGZ kiest daarmee regelmatig voor aanzienlijk duurdere geneesmiddelen. Bij 15% van de aangewezen geneesmiddelen is de prijs meer dan 25% hoger dan die van het laagst geprijsde middel.
VGZ wijst overigens niet altijd duurdere middelen aan. Bij bijna 60% van de aangewezen middelen heeft VGZ voor het laagst geprijsde geneesmiddel gekozen of voor een middel waarvan de prijs gelijk is aan het laagst geprijsde middel. 

Prijsindexcijfer receptgeneesmiddelen (januari 2013 = 100, verticale lijnen: WGP-ijkmomenten)

Prijsindexcijfer receptgeneesmiddelen (januari 2013 = 100, verticale lijnen: WGP-ijkmomenten)

Ruim vier vijfde van het lagere prijsniveau sinds 2013 komt door prijzenwet



Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen

Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits onder volledige bronvermelding.

Back to top