Veel zorg voor de polyfarmaciepatiënt
6 november 2014, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 149 Nr 45
Van alle bezoekers in wijkapotheken is 11% een polyfarmaciepatiënt. Dat is iemand die vijf of meer geneesmiddelen uit verschillende therapeutische groepen chronisch gebruikt. Volgens de multidisciplinaire richtlijn Polyfamacie bij ouderen is sprake van chronisch gebruik als aan een patiënt meer dan drie keer per jaar hetzelfde geneesmiddel is verstrekt of als minimaal één keer een geneesmiddel wordt verstrekt voor een gebruiksduur van negentig dagen of meer.
Voor de vaststelling of sprake is van geneesmiddelen uit verschillende geneesmiddelgroepen hanteert de richtlijn een definitie op het niveau van therapeutische subgroepen. Dit niveau komt in het ATC-classificatiesysteem voor geneesmiddelen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) overeen met de eerste vier posities van de ATC-code.
Zorgbeslag
Polyfarmaciepatiënten vormen met een aandeel van 11% weliswaar niet de grootste groep apotheekbezoekers, maar zij leggen wel het grootste beslag op de zorg die in de wijkapotheek wordt verleend. Samen zijn zij verantwoordelijk voor 65% van de verstrekkingen van receptgeneesmiddelen en voor 50% van de bijbehorende apotheekomzet. Het aantal polyfarmaciepatiënten neemt toe met het stijgen der jaren. In de leeftijdsgroep tussen de 41 en 55 jaar is 6% van de bezoekers te kenmerken als polyfarmaciepatiënt. Tussen de 55 en de 64 jaar is dit 14% en in de leeftijdsgroep 65 tot 74 jaar 26%. Van de 75-plussers die de wijkapotheek bezoeken is zelfs 43% een polyfarmaciepatiënt.
Programma Polyfarmacie
Om apothekers te ondersteunen bij het opsporen van polyfarmaciepatiënten ontwikkelden KNMP en SFK onlangs een sterk vernieuwde versie van het programma Polyfarmacie. In deze webrapportage maken zij farmacotherapeutische aandachtspunten bij polyfarmaciepatiënten inzichtelijk. Deze aandachtspunten zijn onderverdeeld in een drietal groepen. Bij de START-criteria kan het nodig zijn om met het gebruik van een nieuw, extra, geneesmiddel te starten. Bij STOPP-criteria is juist het stoppen van een middel de gewenste actie. Als derde groep worden de signaal-criteria onderscheiden. Dit zijn aandachtspunten voor mogelijk suboptimaal geneesmiddelgebruik. De apotheker kan hierbij niet alleen afgaan op de eigen aflevergegevens, maar heeft daarvoor aanvullende informatie nodig. Apothekers kunnen met een rapportage per aandachtspunt in één oogopslag zien hoeveel en welke patiënten extra zorg nodig hebben. De selecties zijn te maken per zorgverzekeraar, per huisarts of voor een populatie van een bepaalde leeftijd. De SFK ondersteunt zo apotheken bij de selectie van patiënten die mogelijk voor een medicatiebeoordeling in aanmerking komen of op een andere manier extra zorg en aandacht van de apotheker nodig hebben.
Figuur 1: Polyfarmaciepatiënten als aandeel bezoekers wijkapotheken en hun aandeel in apotheekomzet.
Polyfarmaciepatiënten (11% van de apotheekbezoekers) goed voor 50% van de totale omzet in de apotheek .
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.