Geneesmiddeldosering vaak niet standaard
25 september 2014, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 149 Nr 39
Voor de meeste geneesmiddelen stelt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een standaarddagdosering vast. In principe is dat de hoeveelheid van een geneesmiddel die per dag nodig is voor de behandeling van een volwassene voor de hoofdindicatie van dat geneesmiddel. Deze Defined Daily Dose (DDD) is geen aanbeveling voor het dagelijks gebruik, maar is bedoeld als maat om het gebruik van verschillende geneesmiddelen met elkaar te kunnen vergelijken. De Prescribed Daily Dose (PDD) is de werkelijk door de arts aan de patiënt voorgeschreven dagdosering van een geneesmiddel en wordt uitgedrukt als de hoeveelheid van dat geneesmiddel of als aantal DDD's. Doseringsgegevens behoren tot de standaardgegevens die de SFK van de apotheken ontvangt, behalve als het daggebuik niet eenduidig bekend is. Dit is bij ongeveer 6% van alle verstrekkingen het geval en komt voor bij doseeradviezen als ‘zo nodig’ en ‘gebruik bekend’, maar ook bij ingewikkelde doseerschema’s. Van de geneesmiddelverstrekkingen waarvan de SFK wel doseringsgegevens heeft, blijkt dat bij 34% de PDD gelijk is aan de DDD. Bij 28% van de verstrekkingen schrijft de arts per dag meer voor dan 1 DDD en bij 38% juist minder.
Meest gebruikt
Voor de vijf geneesmiddelen met de meeste gebruikers heeft de SFK nader onderzocht in welke mate de voorgeschreven doseringen zich verhouden tot de DDD. Diclofenac (DDD = 100 mg) kent de meeste gebruikers. In praktijk blijkt voor diclofenac het gewogen gemiddelde van de voorgeschreven daghoeveelheden (PDD) uit te komen op 140 mg, ofwel 1,4 DDD. Bij het antibioticum amoxicilline, dat een strikt op te volgen doseringsadvies kent, blijkt dat het merendeel van de gebruikers (63%) een daghoeveelheid krijgt voorgeschreven van 1500 mg (1,5 DDD). Het gewogen gemiddelde is minder: 1,4 DDD. Dat komt mede door relatief veel verstrekkingen van amoxicilline aan kleine kinderen. Ook kinderdoseringen die uitkomen op lagere daghoeveelheden worden uitgedrukt in de DDD (voor volwassenen). Bij de cholesterolverlager simvastatine, die vooral chronisch en door volwassenen wordt gebruikt, komt de gemiddelde PDD uit op 33 mg (1,1 ddd). Dit gemiddelde daggebruik is het resultaat van de mix van 62% PDD’s van 40 mg, 30% van 20 mg en 6% van 10 mg en 2% andere PDD’s. Het merendeel van de verstrekkingen (88%) van bètablokker metoprolol heeft een PDD die lager is dan 1 DDD; de gemiddelde PDD komt uit op 0,55 DDD. Bij omeprazol stelt de SFK een gewogen gemiddelde PDD vast van 30 mg (1,5 DDD). Toch zullen apothekers vrijwel geen patiënten kennen die precies 30 mg per dag gebruiken. Bij meer dan de helft van de verstrekkingen is sprake van een PDD van 1 DDD (20 mg) en bij 38% van 2 DDD’s. Overigens zijn bij de drie laatstgenoemde middelen geen tabletten in de handel waarvan de sterkte ongeveer overeenkomt met de geconstateerde gemiddelde PDD.
Figuur 1: Aandeel van de drie meest voorgeschreven dagdoseringen (PDD) uitgedrukt in DDD’s (zie tekst)
Meer dan 50% van alle omeprazolverstrekkingen heeft een PDD van 1 DDD
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.