Minder openbaar apothekers
21 februari 2013, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 148 Nr 8
Op 1 januari 2013 telde Nederland 2.801 werkzame openbaar apothekers. Dit zijn 58 personen minder dan een jaar eerder. Deze afname is in lijn met de daling van het aantal apotheekvestigingen die de SFK dit jaar voor het eerst heeft geconstateerd, en tegengesteld aan de groeiende vraag naar farmaceutische zorg. Deze ontwikkelingen onderstrepen duidelijk dat de sector onder spanning staat. Het bovenvermelde aantal van 58 apothekers betreft 16 gevestigd apothekers en 42 tweede apothekers.
Verantwoordelijk
De leiding en de verantwoordelijkheid voor de farmaceutische dienstverlening vanuit de openbare apotheek ligt bij de gevestigd apotheker. Artikel 61 van de Geneesmiddelenwet regelt dat er per apotheek altijd één apotheker moet zijn ingeschreven in het register van gevestigd apothekers. Het aantal gevestigd openbaar apothekers stijgt of daalt daardoor altijd mee met aan het aantal openbare apotheken. Aan het begin van dit jaar waren er 1981 gevestigd apothekers, 16 minder dan begin 2012. Net iets meer dan de helft van de gevestigd apothekers (54%) is een man. Hun gemiddelde leeftijd bedraagt 47 jaar. De vrouwelijke gevestigd apothekers zijn met 41 jaar gemiddeld een stuk jonger. Ligt de sekseverhouding onder de gevestigd apothekers nog enigszins gelijk, anders is het bij de gevestigd apothekers die de apotheek ook (deels) in eigendom hebben. Van de 719 gevestigd apothekers die ook (mede-)eigenaar zijn van hun apotheek is twee derde een man. Bij de gevestigd apothekers die hun beroep in loondienst uitoefenen, bestaat de meerderheid (55%) uit vrouwen. De gemiddelde leeftijd van de gevestigd apothekers in loondienst ligt met 41 jaar zo’n negen jaar lager dan hun collega’s die apotheekbezitters zijn.
Tweede apothekers
Waar voor de gevestigd apothekers het principe “Eén vent per tent / Eén vrouw per gebouw” van toepassing is, geldt dit niet voor tweede apothekers. Tweede apothekers kunnen in meer dan één apotheek werkzaam zijn en oefenen hun beroep formeel uit onder leiding van de gevestigd apotheker. In tegenstelling tot bij de gevestigd apothekers is de man-vrouw verhouding bij de tweede apothekers geheel anders. Van de 820 tweede apothekers is slechts 38% een man. Net als de beherend apothekers zijn zij gemiddeld ouder dan hun vrouwelijke collega’s (46 versus 38 jaar). Vrouwelijke openbaar apothekers zijn dus naar verhouding jonger, vaker tweede apotheker en zijn in minder mate eigenaar van de praktijk.
Meer ondersteunend
Naast de 2.801 openbaar apothekers waren er op 1 januari 2013 volgens opgave van het Pensioenfonds Medewerkers Apotheken 16.418 personen werkzaam als apothekersassistent in een openbare apotheek. Hiermee blijft het aantal assistenten op nagenoeg hetzelfde niveau als het jaar daarvoor. Hun gemiddelde werkweek is met 24,2 uur onveranderd. De gemiddelde leeftijd van de werkzame apothekersassistenten is 40 jaar. Gemiddeld werken er in een apotheek 5,6 fte’s aan apothekersassistenten. Het aantal medewerkers in openbare apotheken die niet officieel apothekersassistent zijn, is wel toegenomen. Het aantal ondersteunende medewerkers, zoals bezorgers, schoonmakers en administratief medewerkers, in dienst van apotheken steeg met 5% van 7.270 tot 7.632 personen. Ondersteunende medewerkers hebben over het algemeen een kleiner aantal contracturen dan de apothekersassistenten. In 2012 bedroeg hun gemiddelde werkweek nog geen 20 uur. Wel zijn ze het afgelopen jaar meer gaan werken: uitgedrukt in fte’s steeg hun aantal werkzame uren met 6%.
figuur 1: Gemiddeld aantal medewerkers per apotheek in 2012 (in fte)
Per saldo stopten het afgelopen jaar 58 openbaar apothekers met hun werkzaamheden in de openbare farmacie.
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.