30 of 28?
10 december 2009, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 144 Nr 50
In Nederland bestaan geen richtlijnen voor de verpakkingsgrootte van geneesmiddelen. Verpakkingen van 30 stuks hebben de overhand. Wellicht is de reden dat vroeger de ziekenfondsvergoeding voor apothekers gebaseerd was op de verstrekking van veelvouden van 30. In de eerste helft van 2009 betrof 69,7% van de voorschriften voor herhaalreceptuur geneesmiddelen in een verpakkingsgrootte van 30 stuks. Bij 13,4% van de voorschriften was de verpakkingsgrootte 90 stuks en bij 8,5% 28 stuks.*
Synchronisatie herhaalmedicatie
Het verschil in verpakkingsgrootte vormt een probleem bij de verwerking van herhaalreceptuur. Dit geldt vooral bij patiënten die meerdere geneesmiddelen gebruiken en waarvan het ene geneesmiddel is verpakt per 30 stuks en het andere per 28 stuks. In dat geval moet de apotheek bij de synchronisatie van herhaalmedicatie, het proces waarbij de apotheek alle chronische medicatie van een patiënt op dezelfde dag voor dezelfde gebruiksduur verstrekt, verpakkingen aanbreken.
Bij een herhaalrecept voor 90 dagen moet de apotheker voor 3 x 2 dagen extra geneesmiddelen toevoegen aan verpakkingen van 28 stuks. Omgekeerd geldt dat als medicatie voor 12 weken is bedoeld, de apotheker voor 3 x 2 dagen geneesmiddelen uit verpakkingen van 30 stuks moet verwijderen. Beide handelingen staan op gespannen voet met de wens handelsverpakkingen van geneesmiddelen niet aan te breken. Synchronisatie van herhaalreceptuur wordt in de praktijk ingezet om de therapietrouw te bevorderen. Om apothekers en gebruikers hierbij te ondersteunen is een uniforme verpakkingsgrootte een enorme uitkomst. Of de keuze daarbij valt op een verpakking van 28 of 30 stuks is arbitrair, hoewel verpakkingen van 28 stuks het voordeel hebben dat het niet meer hoeft voor te komen dat iemand in een weekend geen (herhaal)medicatie meer heeft. Ter ondersteuning van het eersteuitgifte beleid is een verpakking van 14 respectievelijk 15 stuks nuttig.
Uniforme verpakkingsgrootte
Overheidsregelgeving hierover is niet te verwachten, maar een convenant van fabrikanten, voorschrijvers, afleveraars en zorgverzekeraars over een uniforme verpakkingsgrootte behoort wel tot de mogelijkheden. Voor wie denkt dat leveranciers misschien moeite hebben per land een specifieke verpakkingsgrootte te voeren, is het volgende voorbeeld interessant. Uit de SPC (of 1B–tekst) van een ACE–remmer die in Nederland is geregistreerd, blijkt dat de fabrikant het product in de betreffende doseringsterkte in 14 verschillende verpakkingsgroottes op de markt brengt: 4, 7, 14, 15, 28, 30, 50, 56, 60, 90, 100, 112, 120 en 500 tabletten. In Nederland zijn van dit geneesmiddel overigens maar 2 verpakkingsvarianten beschikbaar: een verpakking van 30 stuks en een eenheidsafleveringverpakking (EAV) van 50 stuks, speciaal voor intramurale toepassing.
Opvallend is dat in één groep geneesmiddelen, de angiotensine–II–antagonisten (ATC: C09C) en combinaties daarvan met diuretica (ATC: C09D), de verpakkingsgrootte van 28 stuks een sterke voorkeur geniet. Van de 52 verschillende verpakkingen uit deze twee ATC3–groepen die de Nederlandse apothekers in de eerste helft van 2009 verstrekten, bevatten 44 een hoeveelheid van 28 stuks. Het aandeel in het aantal herhaalverstrekkingen in deze twee groepen ligt voor de verpakkingen van 28 stuks op ruim 70%. Welke (internationale) overwegingen aan deze groepsbrede keuze van fabrikanten ten grondslag ligt, is onbekend. MSD scoorde in Nederland in de eerste helft van 2009 in deze groep nog een redelijke omzet met verpakkingen van 30 stuks van Cozaar, 14,8% van de herhaalvoorschriften. MSD sluit zich nu echter aan bij de voor deze groep gangbare verpakkingsgroottes. Op 1 november 2009 heeft het bedrijf verpakkingen van 28 stuks geïntroduceerd, terwijl die van 30 stuks in de loop van 2010 uit de handel verdwijnen.
Aantallen per voorschrift
In de eerste helft van 2009 betroffen herhaaluitgiften in 52,1% van de gevallen een hoeveelheid van 90 stuks en in 12,2% een hoeveel heid van 30 stuks. Herhaalrecepten met 28 stuks en 14 stuks vielen net buiten de top 10 met een aandeel van respectievelijk 1,1% en 1,0%.
tabel 1: aandeel van herhaalrecepten naar aantal stuks van het erop vermelde middel
Rangorde | Hoeveelheid in stuks | Aandeel |
---|---|---|
1 | 90 | 52,10% |
2 | 30 | 12,20% |
3 | 60 | 8,20% |
4 | 180 | 7,00% |
5 | 84 | 3,30% |
6 | 15 | 1,90% |
7 | 270 | 1,80% |
8 | 45 | 1,70% |
9 | 7 | 1,50% |
10 | 120 | 1,30% |
De totale selectie (zie ook de voetnoot) bedroeg ruim 17 miljoen voorschriften uit de eerste helft van 2009. Meer dan de helft van de herhaalrecepten betreft 90 stuks.
* De cijfers in dit artikel zijn gebaseerd op verstrekkingen in de eerste helft van 2009 met de tariefcode ‘standaard basisuitgifte’ (WMGcode 1) van geneesmiddelen uit de ATC–groepen A02B, A10B, B01AC, C, H03, N03, N04, N05A, N06A en N06D.
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.