Orale oncolytica in beeld
1 oktober 2009, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 144 Nr 40
Oncolytica zijn, in de breedste betekenis van het woord, geneesmiddelen die worden ingezet bij de behandeling van kanker. In de veel smallere definitie die de WHO aan oncolytica toekent zijn het de geneesmiddelen die behoren tot de L01–groep van het ATC–classificatiesysteem. De L01–groep is op grond van werkingsmechanismen onder te verdelen in alkylerende middelen, antimetabolieten, antimitotische cyto statica, antitumorantibiotica en overige oncolytica. In totaal verstrekten de Nederlandse openbare apothekers in 2008 56 verschillende oncolytica (ATC5–niveau). Hiervan is bijna de helft (26) in een orale vorm toegepast. Geen van de geneesmiddelen in deze groep wordt zowel oraal als parenteraal toegepast. Dat is opvallend, omdat van bijvoorbeeld methotrexaat zowel injectievormen als orale toedieningsvormen beschikbaar zijn. De indeling in het ATC–classificatiesysteem bepaalt echter dat methotrexaat in injectievorm tot de oncolytica behoort en in tabletvorm is ingedeeld bij de DMARD‘s – de disease modifying antireumatic drugs – (L04).
Via openbare apotheek
De Stichting Farmaceutische Kengetallen beschikt niet over cijfers over het gebruik van geneesmiddelen die in of onder verantwoordelijkheid van ziekenhuizen worden gebruikt. Oncolytica vinden voor een substantieel deel in ziekenhuizen toepassing, met name de groep niet–orale oncolytica.
Openbare apothekers verstrekken vooral orale oncolytica (127.500 in 2008) , toch bereikte in 2008 een niet verwaarloosbaar aantal van 39.000 verstrekkingen niet–orale oncolytica de patiënt via de openbare apotheek. Dit is een beperkte stijging van 2% ten opzichte van 2007. Bij orale oncolytica lag die stijging met 9,2% fors hoger. Deze stijging is evenwel veel lager dan die van de jaren daarvoor, want in de periode 2001–2007 nam het aantal verstrekkingen jaarlijks met gemiddeld 19% toe. Een beperkt deel, ongeveer 3%, van de verstrekkingen van de orale oncolytica vindt zijn weg naar de patiënt via landelijke leveranciers. Dit betreft vooral recent geïntroduceerde middelen.
Uitgaven
In 2008 is via de openbare apotheek € 86 mil – joen aan orale oncolytica uitgegeven. Dat is € 13 miljoen meer dan in 2007, een stijging van 18%. In 2001 bedroegen de uitgaven aan deze groep middelen nog slechts € 3 miljoen. De uitgaven per voorschrift zijn in de laatste acht jaar gestegen van € 77 tot € 687.
De verklaring voor deze toename moet gezocht worden in het feit dat deze middelen door de aard van hun toepassing bij een relatief beperkte populatie kunnen worden ingezet en dat veel middelen in de groep nog slechts kort op de markt zijn. Van de 26 verschillende orale oncolytica zijn er elf in 2001 of later geregistreerd. Deze elf middelen waren in 2008 gezamenlijk goed voor 87,5% van de uitgaven (€ 75 miljoen) en 60% van het aantal verstrekkingen.
Capecitabine
Het in 2001 geregistreerde capecitabine (Xeloda) is in 2008 het vaakst verstrekt: 58.000 keer. Met € 15 miljoen aan uitgaven (€ 258 per voorschrift) neemt het qua uitgaven de tweede plaats in. Met € 34 miljoen is in 2008 het meest uitgegeven aan het eveneens in 2001 geregistreerde imatinib (Glivec). Dit middel is 7400 keer verstrekt, waarmee de uitgaven per voorschrift uitkomen op ruim € 4500.
Het relatief oude hydroxycarbamide, dat in 1972 is geregistreerd, neemt in het rijtje met bijna 15.000 verstrekkingen de tweede plaats in. Het is met € 37 aan uitgaven per voorschrift een goedkoop middel in deze groep.
figuur 1: verstrekkingen oncolytica via de openbare apotheek, 2001-2008. Met name het aantal verstrekkingen van orale oncolytica nam in de afgelopen jaren sterk toe.
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.