Hulpmiddelenmarge onder druk
24 september 2009, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 144 Nr 39
De medische hulpmiddelen die binnen de basisverzekering vallen vormen een sterk uiteenlopende groep producten, variërend van incontinentiematerialen, loophulpen en hoortoestellen tot gebitsprothesen en elastische kousen. Vanaf 2006 worden ook verbandmiddelen tot de hulpmiddelen gerekend. Voor die tijd maakten de verbandmiddelen onderdeel uit van de farmaceutische hulp. De apotheek levert lang niet alle hulpmiddelen en bij de marktsegmenten waarin de apotheek actief is, zijn ook andere aanbieders.
Beperkte groei
Het aantal hulpmiddelenverstrekkingen via openbare apotheken nam in 2008 met 2,9% toe tot 11 miljoen. Dit is ten opzichte van eerdere jaren een beperkte toename. In 2007 nam het aantal hulpmiddelenverstrekkingen nog met 6,7% toe. Op basis van het aantal verstrekkingen in de eerste helft van 2009 verwacht de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) dat dit jaar eveneens sprake zal zijn van een gematigde groei van 3,9%. Verbandmiddelen en incontinentiematerialen vormen voor apothekers de belangrijkste groepen medische hulpmiddelen, samen goed voor bijna driekwart van alle hulpmiddelenverstrekkingen. De ontwikkeling binnen deze groepen verschilt echter. Het aantal verstrekkingen van verbandmiddelen nam in 2008 met 4,2% toe, terwijl dat aantal voor incontinentiemateriaal met –0,2% licht afnam. Hoewel de katheters met ongeveer 3% een bepekt aandeel in het totale aantal hulpmiddelenverstrekkingen hebben, blijft het aantal verstrekkingen relatief sterk toenemen. In 2007 en in 2008 was deze toename respectievelijk 11,6% en 14,2%.
Negatieve marge
Apotheken ontvangen in tegenstelling tot voor receptgeneesmiddelen geen tarief voor het verstrekken van medische hulpmiddelen. Ze zijn voor de inkomsten uit dit segment afhankelijk van de marge tussen in- en verkoopprijs. De fabrikant stelt zowel de apotheekinkoopprijs als de adviesverkoopprijs vast. Het verschil tussen deze twee prijzen – dat gemiddeld rond 25% bedraagt – is de theoretische marge voor de apotheek. De daadwerkelijk door apothekers te realiseren marge staat het laatste decennium steeds sterker onder druk door de scherpe concurrentie binnen de marktsegmenten waar de apotheek actief is. Apothekers moeten daarbij concurreren met bedrijven die gespecialiseerd zijn in het leveren van hulpmiddelen. Zorgverzekeraars benutten deze concurrentie vooral om fikse kortingen op de adviesverkoopprijs te bedingen. In vrijwel alle contracten voor de levering van hulpmiddelen leggen zorgverzekeraars een procentuele marge ten opzichte van de apotheekinkoopprijs vast en in veel gevallen is deze negatief. In 2008 daalde deze contractueel vastgelegde marge scherp en kwam voor het eerst per saldo negatief uit op –6,8%. In 2007 was dat nog een positieve 5,5%. In absolute zin komt deze ontwikkeling neer op een beschikbare marge ten opzichte van de apotheekinkoopprijs van € 18,1 miljoen in 2007 tot –€ 23,5 miljoen in 2008, een afname van bijna € 42 miljoen. In 2009 is de gemiddelde contractueel vastgelegde marge nog verder gedaald tot –7,5%, waardoor de absolute marge naar verwachting op –€ 26,9 miljoen zal uit komen.
De SFK beschikt niet over gegevens waaruit kan blijken in welke mate apothekers deze negatieve marge op de apotheekinkoopprijs kunnen compenseren door kortingen op de inkoop.
Omzet
De consequenties van bovengenoemde ontwikkelingen hebben er toe geleid dat ondanks de beperkte toename van het aantal verstrekkingen van hulpmiddelen, de omzet in 2008 afnam tot € 322 miljoen. Door de in het eerste halfjaar van 2009 gesignaleerde toename van het gebruik van medische hulpmiddelen, zal de omzet van medische hulpmiddelen via openbare apotheken in 2009 toch nog licht stijgen.
figuur 1: omzet en marge van medische hulpmiddelen via apotheken, 2007-2008
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.