Dure geneesmiddelen in ziekenhuizen
18 juni 2009, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 144 Nr 25
Ziekenhuizen ontvangen vanaf 2006 via beleidsregels additionele budgettaire compensatie van 80% voor de netto-inkoopkosten van dure geneesmiddelen en 100% voor weesgeneesmiddelen. Om meer zicht te krijgen op de groeiende kosten van dure- en weesgeneesmiddelen heeft de minister van VWS in overleg met de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra en de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers besloten een kostenmonitor voor dure- en weesgeneesmiddelen op te zetten. De Stichting Farmaceutische Kengetallen heeft onlangs de monitor over het jaar 2007 uitgebracht.
Uitgavenstijging
De totale kosten ten laste van de Beleidsregel dure geneesmiddelen kwamen in 2007 uit op een bedrag van € 317,6 miljoen. Het gaat hierbij om de totale netto-inkoopkosten zoals gemaakt door algemene, academische en categorale instellingen. In 2006 kwamen deze kosten uit op € 266,0 miljoen, een toename van 19,4%. Deze stijging is beduidend lager dan over 2005 en 2006. In die beide jaren namen de uitgaven aan dure geneesmiddelen met 43% toe ten opzichte van het jaar daarvoor.
Net als in eerdere jaren namen de inkoopkosten bij algemene ziekenhuizen veel sterker toe dan bij academische ziekenhuizen. In 2007 stegen deze kosten bij algemene ziekenhuizen met 22%, terwijl de kostenstijging bij academische ziekenhuizen op 13% uitkwam.
Ziekenhuisbudget
Omdat de uitgaven aan dure geneesmiddelen niet volledig via de beleidsregel worden gecompenseerd, moet een deel worden gefinancierd vanuit het reguliere budget van de ziekenhuizen. Als gevolg van de kostenstijging in 2007 moesten de ziekenhuizen € 10,4 miljoen meer aan dure geneesmiddelen uit hun reguliere budget financieren dan in 2006, waarmee het totaal op € 59,7 miljoen uitkwam.
Daarmee zijn deze budgettaire lasten hoger dan in 2005 toen de beleidsregel nog geen uniform vergoedingspercentage kende. Deze lasten kunnen tussen de afzonderlijke ziekenhuizen sterk verschillen. In 2007 liep het aandeel van de kosten van dure geneesmiddelen in het ziekenhuisbudget per ziekenhuis uiteen van 0,8 tot 5,2%.
Immunomodulantia
Drie geneesmiddelen namen in 2007 ruim de helft van de totale kosten van dure geneesmiddelen voor hun rekening. Het gaat om infliximab (Remicade) met € 69,4 miljoen, trastuzumab (Herceptin) met € 59,3 miljoen en rituximab (Mabthera) met € 42,6 miljoen. Alle drie de geneesmiddelen horen tot de groep immunomodulantia.
Bevacizumab (Avastin) kende in 2007 binnen de geneesmiddelen van de regeling dure geneesmiddelen de sterkste uitgaventoename. De uitgaven aan dit middel namen in 2007 toe met € 15,9 miljoen tot € 27,8 miljoen. Ook dit geneesmiddel behoort tot de groep immunomodulantia, die verantwoordelijk is voor vrijwel de gehele kostenstijging binnen de dure geneesmiddelen. De toename van de uitgaven aan deze middelen is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de acht nieuwe (sub) indicaties die in de loop der jaren voor deze geneesmiddelen aan de beleidsregel zijn toegevoegd.
Weesgeneesmiddelen
De kosten ten laste van de Beleidsregel weesgeneesmiddelen bedroegen in 2007 € 37,3 miljoen. Een jaar eerder kwamen deze kosten nog uit op € 8,6 miljoen. Het grootste deel van de toename wordt veroorzaakt door één geneesmiddel: alglucosidase alfa (Myozyme). Het overige deel van de kostenstijging kan worden verklaard doordat meer geneesmiddelen in deze beleidsregel zijn opgenomen. Alleen academische ziekenhuizen kunnen een beroep doen op deze beleidsregel.
figuur 1: Netto inkoopkosten van geneesmiddelen op de beleidsregels dure- en weesgeneesmiddelen, 2004 t/m 2007.
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.