Rosiglitazon onderuit
9 april 2009, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 144 Nr 15
Bij diabetes mellitus is sprake van een relatief of absoluut tekort aan insuline. Daardoor is het lichaam niet in staat het glucosegehalte in het bloed goed te reguleren. Bij mensen met diabetes type 1 produceert de alvleesklier geen insuline meer. Toediening van insuline is dan nodig om het bloedglucosegehalte op een goed niveau te houden. Mensen met diabetes type 2 maken zelf nog wel insuline aan, maar onvoldoende om het bloedglucosegehalte op pijl te houden.
Vaak is dat het gevolg van een combinatie van twee factoren: verminderde gevoeligheid voor insuline van de doelorganen en te geringe aanmaak van insuline door het lichaam. Orale bloedglucoseverlagende middelen die de alvleesklier aanzetten meer insuline te maken, kunnen worden toegepast om het glucosegehalte in het bloed te verlagen. Diabetes type 2 werd vroeger ook wel ouderdomsdiabetes genoemd. Maar steeds vaker is zwaarlijvigheid op jongere leeftijd er de oorzaak van.
Trends
In Nederland gebruikten in 2008 zo’n 675.000 mensen een geneesmiddel voor diabetes. Dat is 7% meer dan in 2007. Van hen gebruikte 19% in 2008 uitsluitend insuline en 66% alleen orale bloedglucoseverlagende middelen. De rest kreeg middelen uit beide categorieën. Het aantal door Nederlandse apotheken verstrekte standaarddagdoseringen (DDD) van alle diabetesmiddelen bedroeg in 2008 ongeveer 355 miljoen, een stijging van 4%. De met die geneesmiddelen gepaard gaande kosten lagen met € 181 miljoen 1,2% lager dan een jaar eerder, ondanks een sterke kostenafname in de groep van de orale diabetesmiddelen (€ 15 miljoen). De stijging van de kosten van de insulines van € 13 miljoen (+10%), hield geen gelijke tred met de toename in verstrekking van het aantal DDD’s, dat slechts met 3,6% steeg. Dit heeft geresulteerd in een stijging van de gemiddelde kosten per DDD met 6,3%. Omdat de apotheekinkoopprijzen gemiddeld niet zijn verhoogd – zelfs iets verlaagd – is deze kostenstijging het gevolg van verschuiving in het gebruik van de soorten insulines in combinatie met het wegvallen van de clawback in de tweede helft van 2008.
Rosiglitazon op zijn retour
Zeer opvallend is de sterke afname van het gebruik van rosiglitazon. Werden in 2006 – toen het middel op z’n top was – nog 8,8 miljoen DDD’s verstrekt, in 2008 is die hoeveelheid gedaald tot 3,8 miljoen. Ook de vaste combinatie van rosiglitazon met het veel oudere metformine werd veel minder verstrekt (–33%) en kwam uit op 1,8 miljoen DDD’s. De sterke daling vond voornamelijk plaats in 2007 waarna het gebruik in 2008 is gestabiliseerd.
Twee redenen voor de daling liggen voor de hand: de per 1 juli van dat jaar verscherpte controle door zorgverzekeraars op de naleving van de voorwaarden op bijlage 2 van de Regeling Zorgverzekering en de begin 2007 bekend geworden verhoogde kans op een hartinfarct bij gebruik van rosiglitazon.
Het orale antidiabeticum met de sterkste relatieve stijging is de nieuwkomer sitagliptine (Januvia). Na introductie in 2007 zijn er van het middel in 2008 1 miljoen DDD’s verstrekt. Sitagliptine dient altijd te worden gebruikt in combinatie met een ander oraal bloedglucoseverlagend middel. De fabrikant speelt daarop in door ook een vaste combinatie met metformine in de handel te brengen (Janumet). Metformine – waarvan de kosten per DDD mede door het preferentiebeleid halverwege 2008 daalden van 12,5 eurocent tot 5,5 eurocent – is absoluut gezien de grote winnaar. Het aantal DDD’s nam met 12,5% tot 114 miljoen.
figuur 1: Gebruik van rosiglitazon en pioglitazon uitgedrukt in DDD’s (miljoenen), in de periode 2004-2008.
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.