Uitgaven farmacie stijgen met 8,1%
8 mei 2008, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 143 Nr 19
De uitgaven aan farmaceutische zorg via openbare apotheken zijn in 2007 met 8,1% gestegen tot € 4.652 miljoen. Dit bedrag betreft de geneesmiddelen die in het basispakket zijn opgenomen (WMG + Buiten WMG) en is inclusief de vergoeding van dienstverlening door de apotheek en exclusief BTW.
Meer dure geneesmiddelen
De stijging komt vooral voor rekening van dure geneesmiddelen. De uitgaven aan geneesmiddelen die per voorschrift meer dan €500 kosten, namen toe van €573 miljoen in 2006 tot €704 miljoen in 2007. Bijna 40% van de totale uitgavenstijging komt voor rekening van deze groep. Het grootste deel van de dure geneesmiddelen wordt verstrekt via zogenaamde unieke of directe leveringen. Bij deze leveringen levert een fabrikant een geneesmiddel via één enkele groothandel en vaak ook zelfs via één landelijk werkende apotheek. Voorbeelden van geneesmiddelen die de patiënt via directe leveringen bereiken, zijn adalimumab (Humira), etanercept (Enbrel), pegfilgrastim (Neulasta). De markt van de geneesmiddelen die in 2007 in meer of mindere mate direct werden geleverd, had een omvang van bijna €500 miljoen. Het aandeel van de gewone apotheken in deze markt bleef absoluut gezien vrijwel gelijk, maar liep procentueel terug van bijna 60% naar bijna 50%. De groei van deze geneesmiddelen gaat dus vrijwel volledig buiten de gewone apotheken om.
Toenemend gebruik
Het aantal verstrekkingen via de openbare apotheek nam het afgelopen jaar met 5,8% toe en groeide daarmee minder snel dan de uitgaven. Een deel van de voorschriftengroei heeft te maken met de vergrijzing. In 2007 waren er meer ouderen dan in 2006. Aangezien senioren meer geneesmiddelen gebruiken, zou op grond van wijzigingen in de bevolkingssamenstelling kunnen worden verwacht dat het geneesmiddelengebruik met 1,2% zou toenemen. Dit verklaart echter niet de volledige volumestijging. Het valt op dat er een bovengemiddelde stijging zit bij groepen geneesmiddelen die toch al veel worden toegepast zoals protonpompremmers, antitrombotica en cholesterolverlagers. Deze drie geneesmiddelengroepen nemen bijna 25% van de voorschriftengroei voor hun rekening. Deze groei kan wellicht worden verklaard doordat voorschrijvers consequenter richtlijnen en standaarden volgen waarin nieuwe therapeutische inzichten voor deze groepen middelen zijn vastgelegd.
Weinig patentverloop
De uitgavenstijging is met 8,1% weer op het niveau van vóór het eerste convenant dat in 2004 werd gesloten. In de convenantsperiode werden aanzienlijke besparingen op de geneesmiddelenuitgaven bereikt. Ook speelde het verloop van relatief veel patenten van geneesmiddelen hierbij een belangrijke rol. Conform de convenantafspraken zorgde dit voor een belangrijk drukkend effect op de uitgaven. Doordat er in 2007 betrekkelijk weinig patentverloop was, is dat effect uitgebleven. Wel daalden de prijzen van geneesmiddelen - vooral als gevolg van de Wet Geneesmiddelenprijzen (WGP) - gemiddeld met 2,1 %. In het transitieakkoord zijn afspraken gemaakt om te komen tot verdere prijsverlagingen. Zo lag het prijspeil in april 2008 gemiddeld 4,7% lager dan in december 2007. Deze prijsverlagingen zullen er naar verwachting toe leiden dat de stijging van de uitgaven in 2008 aanzienlijk lager zal zijn.
Figuur 1: Totale uitgaven aan farmaceutische zorg: openbare apotheken
Bijna 40 % van de totale uitgavenstijging komt voor rekening van geneesmiddelen die meer kosten dan 500 euro per voorschrift.
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.