Gebruik dure geneesmiddelen buiten ziekenhuis beperkt
25 oktober 2007, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 142 Nr 43
Sinds 2002 bestaat de beleidsregel dure geneesmiddelen. Ziekenhuizen worden budgettair gecompenseerd voor de kosten van de geneesmiddelen die in deze beleidsregel zijn opgenomen. Vanaf 1 januari 2006 ontvangen zij budgetcompensatie van 80 procent. Voor de overige 20 procent moeten ziekenhuizen dekking zoeken in hun eigen budget. In de beleidsregel dure geneesmiddelen zijn op dit moment 26 geneesmiddelen opgenomen. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft de SFK opdracht gegeven onderzoek te doen naar de uitgaven aan dure- en weesgeneesmiddelen in ziekenhuizen. Binnenkort zullen de resultaten hiervan worden gepubliceerd.
Van de dure geneesmiddelen zijn er 4 ook extramuraal in het geneesmiddelvergoedingssysteem (GVS) opgenomen. Het gaat om immunoglobuline intraveneus, doxorubicine, botulinetoxine en sinds 1 juni 2007 infliximab. De SFK is nagegaan in welke mate deze geneesmiddelen ook buiten de muren van het ziekenhuis zijn verstrekt. Hoewel deze middelen in het basispakket zijn opgenomen kan de SFK niet nagaan of deze middelen ten laste van de basisverzekering zijn gekomen.
Immunoglobuline
Intraveneuze toediening van normaal immunoglobuline kent bij mensen een groot aantal toepassingen, waaronder die bij immunoglobulinedeficiëntie. Met intraveneuze toediening kunnen hoge doseringen worden toegediend. Normaal immunoglobuline voor intraveneuze toediening is sinds 1 januari 2002 in de beleidsregel dure geneesmiddelen opgenomen. Openbare apotheken verstrekten in 2006 voor € 6,4 miljoen aan immunoglobuline voor intraveneuze toediening (inclusief BTW en exclusief de afleververgoeding). De kosten aan dit middel zijn de laatste jaren zeer geleidelijk gestegen van € 3,4 miljoen in 2002 tot € 4,7 miljoen in 2005. In 2006 kende dit middel een buitengewone stijging van 37 procent. De intramusculaire variant van normaal immunoglobuline wordt o.a. toegepast als reizigersprofylaxe ter voorkoming van hepatitis A (geelzucht). Voor dat doel is het geneesmiddel niet in het GVS opgenomen.
Doxorubicine
Doxorubicine is beschikbaar als standaard doxorubicine, als doxorubicine in niet–gepegyleerde liposomen (Myocet) en als doxorubicine in gepegyleerde liposomen (Caelyx). Deze laatste vorm wordt toegepast als chemotherapie bij vrouwen met uitgezaaide borstkanker en een verhoogd risico op hartproblemen. Daarnaast wordt het ook voorgeschreven bij vrouwen met uitgezaaide eierstokkanker bij wie de ziekte voortschrijdt na de standaardbehandeling of die vanwege overgevoeligheid niet met een platinaverbinding kunnen behandeld. Zowel Caelyx als Myocet zijn per 1 januari 2004 in de beleidsregel dure geneesmiddelen opgenomen. Standaard doxorubicine is generiek beschikbaar en wordt ook buiten het ziekenhuis vergoed vanuit de basisverzekering. De verstrekkingen buiten het ziekenhuis blijven echter beperkt tot enkele tientallen verstrekkingen. Doxorubicine in niet–gepegyleerde liposomen en doxorubicine in gepegyleerde liposomen zijn niet in het GVS opgenomen.
Botuline toxine
Botuline toxine dankt zijn bekendheid vooral aan de cosmetische chirurgie. Voor aanspraak op de beleidsregel dure geneesmiddelen, waarin het sinds 1 januari 2002 is opgenomen, is het gebruik beperkt tot revalidatiebehandeling in algemene, categorale en academische ziekenhuizen. Buiten het ziekenhuis wordt botuline toxine maar beperkt verstrekt. In 2006 gebeurde dat door de openbare apotheken bijna 500 keer. De bijbehorende uitgaven bedroegen € 0,7 miljoen (exclusief afleverkosten).
Infliximab
Infliximab (Remicade) onderdrukt afweerreacties van het lichaam. Het behoort tot de groep van TNF-alfa remmers. Infliximab is vanaf 1 januari 2002 opgenomen op de beleidsregel dure geneesmiddelen. Sinds 1 juni 2007 wordt infliximab onder voorwaarde ook buiten het ziekenhuis vergoed voor de behandeling van reumatoïde artritis, ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, spondylitis ankylosans, artritis psoriatica en chronische plaques psoriasis. Infliximab is in het GVS geclusterd met etanercept (Enbrel) en adalimumab (Humira). Deze middelen hadden in 2006 buiten het ziekenhuis een omzet van € 66 miljoen respectievelijk € 62 miljoen. Het zijn bovendien de twee geneesmiddelen waarvan de extramurale uitgaven in 2006 het sterkst zijn toegenomen. Op dit moment zijn er nog geen gegevens over het extramurale gebruik van infliximab beschikbaar.
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.