Spectaculaire toename ADHD-middelen
22 juli 2007, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 142 Nr 29/30
Verdubbeling in 3 jaar
Aan personen met Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) kunnen twee verschillende geneesmiddelen worden voorgeschreven: methylfenidaat en atomoxetine. Methylfenidaat (Ritalin®) is het klassieke ADHD-middel dat sinds 1982 via de openbare apotheken wordt verstrekt. Sinds het tweede kwartaal van 2003 is ook methylfenidaat in een tabletvorm met gereguleerde afgifte verkrijgbaar (Concerta®). Tenslotte is in 2005 een geneesmiddel met een andere werkzame stof, atomoxetine (Strattera®) geïntroduceerd. Het gebruik van bovengenoemde middelen is de afgelopen periode fors gestegen. Ging er in 2004 300.000 keer een dergelijk middel over de apotheekbalie, als de huidig trend zich blijft voortzetten zal de teller aan het einde van dit jaar op ongeveer 615.000 verstrekkingen uitkomen. Op dit moment zijn er ruim 75.000 personen die ADHD-geneesmiddelen betrekken via de openbare apotheek. Een kwart van de gebruikers is 10 jaar of jonger; 44% bevindt zich in de leeftijdscategorie van 11 tot 20 jaar. Hierbij gaat het in veruit de meeste gevallen om jongens (84%).
Zelf betalen of zelf verzekerd
In het kader van het Geneesmiddelenvergoedingssysteem geldt dat gebruikers van de middelen Concerta® en Strattera® in beginsel een eigen bijdrage verschuldigd zijn. Bij het eerste middel bedraagt die gemiddeld 83% van de prijs, bij het tweede middel liefst 99%. Beide middelen komen voor in de top 3 van de bijbetalers in Nederland. Van de 23 miljoen euro die in 2006 door patiënten moest worden bijbetaald in de apotheek, kwam 7,6 miljoen euro voor rekening van Concerta® en 2,4 miljoen euro voor rekening van Strattera®. Of de eigen bijdrage daadwerkelijk voor rekening van de patiënt zelf komt, hangt in toenemende mate af van de gesloten aanvullende verzekering. Uit een monitor van de Nederlandse Zorgautoriteit blijkt dat 93% van de Nederlanders er in 2006 voor gekozen heeft om zich aanvullend te verzekeren. De uitgebreidere varianten van deze aanvullende polissen voorzien in een volledige of gedeeltelijke dekking van eigen bijdragen voor geneesmiddelen. Dat gebruikers van ADHD-bijbetaalmiddelen zich bij hun keuze voor een zorgverzekeraar hierdoor hebben laten leiden is waarschijnlijk. Sommige zorgverzekeraars blijken een veel groter aandeel aan deze voorschriften te hebben dan op grond van hun totale omzet in het eerste kwartaal 2007 zou worden verwacht, in sommige gevallen zelfs 4 tot 5 maal zo hoog. De zorgverzekeraars met een ziekenfondshistorie hebben waarschijnlijk veel van de gebruikers van deze middelen zien vertrekken, want het aandeel voorschriften met ADHD-bijbetalers is bij hun relatief laag, globaal zo’n 40 tot 50%.
Drukstoeristen opgelet
Gebruikers van ADHD-geneesmiddelen moeten overigens alert zijn dat men over een zogeheten “Schengenverklaring” beschikt als men de komende periode op vakantie gaat naar een Europees land dat tot de Schengenlanden behoort. In veel landen is het bezitten en gebruiken van opiaten streng verboden. Personen die geneesmiddelen gebruiken die onder de opiumwet vallen, zoals sterke pijnstillers, medicinale cannabis en middelen bij ADHD moeten over een verklaring beschikking – ondertekend door de arts en gewaarmerkt door de Inspectie voor de Gezondheidszorg - waarin staat dat de middelen voor eigen gebruik zijn. De verklaring is te verkrijgen via de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ).
Figuur 1: Ontwikkeling voorschriften van geneesmiddelen bij ADHD
* Gebaseerd op de gegevens over het eerste kwartaal 2007.
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.