Dure bloedglucoseverlagers
2 maart 2006, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 141 Nr 5
Diabetes
Diabetes of suikerziekte houdt in dat er sprake is van een absoluut of relatief gebrek aan insuline om het glucosegehalte in het bloed goed te reguleren. Mensen met type I diabetes, bij wie de alvleesklier geen insuline meer produceert, kunnen door insuline-injecties hun bloedglucosegehalte reguleren. Bij personen met type II diabetes is het bloedglucosegehalte niet meer goed te regelen met de insuline die het lichaam zelf aanmaakt. Orale bloedglucoseverlagende geneesmiddelen kunnen dan helpen om de wanverhouding tussen glucose en insuline in het lichaam te herstellen.
Orale bloedglucoseverlagers
Rosiglitazon (Avandia®) en pioglitazon (Actos®) zijn de meest recent geïntroduceerde orale bloedglucoseverlagende middelen. Zij werden respectievelijk in het laatste kwartaal van 2000 en in het eerste kwartaal van 2002 voor het eerst verstrekt. Vanaf dat moment is hun omzet gestaag gegroeid, niet alleen in absolute zin, maar ook als aandeel binnen de groep orale bloedglucoseverlagers. Rosiglitazon en pioglitazon zijn niet bedoeld om te worden toegepast als monotherapie, maar in combinatie met andere orale bloedglucoseverlagende middelen. Uit metingen van de SFK blijkt dat dit ook in de overgrote meerderheid van de gevallen gebeurt. Voor minstens 80% van de starters met rosiglitazon en pioglitazon heeft de SFK kunnen vaststellen dat na aanvang van het gebruik van die middelen ook nog andere orale bloedglucoseverlagers zijn verstrekt aan de patiënt. In 78,5% van de gevallen wordt de therapie van de middelen gestart door een huisarts.
Kosten
Met rosiglitazon en pioglitazon was in het derde kwartaal van 2005 € 3,3 miljoen, respectievelijk € 1,8 miljoen kosten gemoeid. Op een totaal van € 14,7 miljoen voor alle orale bloedglucoseverlagende middelen betekent dit dat beide geneesmiddelen samen 34,5% van de kosten voor hun rekening nemen. Gelet op het aantal standaarddagdoseringen hebben beide middelen gezamenlijk een beperkter aandeel, namelijk 6,4% (figuur 1). Rosiglitazon en pioglitazon zijn meer dan 7,5 keer zo duur als de oudere glucoseverlagende middelen. De kosten per standaarddagdosering (DDD) bedragen voor de glitazonen € 1,53, terwijl dat voor de oudere middelen gemiddeld € 0,20 is.
Bijlage 2
Bij de introductie van rosiglitazon, is het middel in het najaar van 2000 beoordeeld door de Commissie Farmaceutische Hulp (CFH) van het College voor Zorgverzekeringen. Op basis van het advies van het CVZ heeft de minister besloten om het geneesmiddel op bijlage 2 van de Regeling farmaceutische hulp te plaatsen. Het afleveren voor ziekenfondsrekening van een geneesmiddel is dan aan voorwaarden gebonden. Voor rosiglitazon was die voorwaarde dat het middel alleen mocht worden vergoed bij iemand met type II diabetes die onvoldoende reageert op een monotherapie met een sulfonylureumderivaat en bij wie contra-indicaties voor het gebruik van metformine bestaat. Volgens schatting van de CFH in 2000 zouden de meerkosten van het gebruik uitkomen op maximaal 1,2 miljoen gulden per jaar als het middel vergoed zou worden volgens deze voorwaarden. In de rapportage uit voorjaar 2001 over pioglitazon, dat als onderling vervangbaar wordt beschouwd met rosiglitazon, is door de CFH geen aparte of bijgestelde kostenraming gemaakt. Het huidige gebruik van de middelen samen komt nu uit op een totaalbedrag van € 19,5 miljoen per jaar (4de kwartaal 2004 t/m 3de kwartaal 2005).
Opvallend is dat zeer recent niet alleen een combinatiegeneesmiddel is geïntroduceerd met daarin rosiglitazon en metformine, maar dat ook de voorwaarden voor de vergoeding van de glitazonen zijn gewijzigd. Was het eerder uitsluitend toegestaan om de glitazonen te vergoeden bij iemand die niet kon worden behandeld met metformine, nu is metformine opgenomen als één van de middelen waarmee het mag worden gecombineerd.
In de afgelopen jaren is van rosiglitazon en pioglitazon ook een indicatie geregistreerd waarbij de middelen wel als monotherapie kunnen worden toegepast, maar monotherapie met die middelen behoort in Nederland niet tot de vergoedingsvoorwaarden.
NB. De piek in het percentage kosten in het 4de kwartaal van 2003 is het gevolg van de tijdelijke maatregel De Geus.
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.