Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

U bent hier: Home / Publicaties / SFK nieuws in PW / 2006 / Gouwe ouwen

Gouwe ouwen

7 december 2006, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 141 Nr 49

Van de geneesmiddelen die al 20 jaar of langer op de markt zijn, zijn de kosten per standaard-dagdosering in de periode 1997 - 2006 gemiddeld met ruim 12% gedaald, zo blijkt uit cijfers van de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK). Binnen de groep van 100 middelen die de hoogste omzet hebben, varieerde de prijsindex in 2006 van 23,8 voor de sterkste prijsdaler bumetanide tot 308,5 voor de relatief grootste stijger ferrofumaraat. De index van 100 hoort bij het prijsniveau in 1997.

Door de convenanten gaat de laatste tijd veel aandacht uit naar geneesmiddelen waarvan recent het patent verlopen is, of waarvan dat binnenkort het geval zal zijn. Volgens het convenant moeten de prijzen van generieke receptplichtige geneesmiddelen die beschikbaar komen na afloop van een patent gemiddeld 40 procent lager liggen ten opzichte van het spécialité. De prijsontwikkeling van middelen die al 20 jaar of langer in de handel zijn, wordt met veel minder belangstelling gevolgd. Toch nemen deze middelen een substantieel deel van het geneesmiddelenbudget voor hun rekening. In 2005 bedroegen de kosten aan deze groep middelen die sinds 1997 inclusief GVS-bijbetaling en exclusief de WTG-regelvergoeding voor de werkzaamheden in de apotheek € 751 miljoen. Dat is 23% van het totaal aan deze kosten, terwijl ze 56% van het aantal voorschriften voor hun rekening nemen.

Prijsindex

Van de 100 middelen die in de eerste drie kwartalen van 2006 de hoogste omzet hadden, zijn de prijsindices 2001 en 2006 bepaald. Van de 20 geneesmiddelen die daarvan weer de meeste omzet hadden, zijn die indices in figuur 1 weergeven. In de figuur is het prijsniveauverschil weergegeven ten opzichte van het niveau in 1997 dat op 100 is gesteld. De prijsontwikkeling is bepaald voor de kosten per standaard-dagdosering (DDD op het niveau van de werkzame stoffen, ATC5-niveau). De gemiddelde daling van de prijsindices over de periode 1997 tot en met 2006 bedraagt gemiddeld ruim 12%. Dit is veel minder dan de prijsverlagingen van geneesmiddelen die onder invloed van de convenanten tot stand zijn gebracht.

Sterke dalers ...

Het geneesmiddel waarvan de prijs in de periode 1997 tot en met 2006 het sterkst is gedaald, valt buiten de top 20. Het betreft het diureticum bumetanide (merknaam Burinex ®). De prijsindex 2006 voor dit middel is 23,8. Dat betekent een prijsdaling van de kosten per DDD van ruim 76% ten opzichte van het niveau van 1997. Sterke dalers die wel in de top 10 voorkomen zijn de maagzuurremmer van H2-antagonistentype rantidine (Zantac®), met een 2006-index van 38,2 en de ACE-remmer enalapril (Renitec®), waarvan de 2006-index 39,5 bedraagt.

en stijgers

De ijzer-variant ferrofumaraat, die bij bloedarmoede wordt toegepast, is in de periode 1997-2006 relatief het meest in prijs gestegen. De 2006-index bedraagt 308,5, een prijsstijging van ruim 208%. De verklaring hiervoor is dat in 1999 de GVS-vergoedingslimiet bijna met een factor 3 omhoog is gegaan, waarna de producenten van de tabletten ferrofumaraat de hun geboden financiële ruimte optimaal hebben benut. In geleidelijke stappen zijn de prijzen in een periode van zo’n 4 jaar op het niveau van de nieuwe limiet gebracht. De op één na hoogste stijger, methylfenidaat (Ritalin®, Concerta®), komt wel in de top 20 voor. Was de 2001-index voor die stof al 218,1, in de 5 jaar daarna is de prijsindex nog verder gestegen tot 272,6. In aanloop naar het beschikbaar komen van een generieke variant heeft de producent van Ritalin® in de periode 1998 tot 2001 de prijs bijna verdubbeld. Voor dit middel gold toen nog geen GVS-limiet. Die kwam er wel na de introductie van het generieke methylfenidaat in 2003. Dat wierp de prijs weer terug naar het niveau van oktober 1998. Dat deze daling niet tot uiting komt in de 2006-index, is omdat daarna Concerta® op de markt kwam. Dat geneesmiddel is door de producent, afhankelijk van de sterkte, tot bijna 7 keer zo hoog geprijsd als de GVS-limiet. Gebruikers van dat middel moeten daarom fors bijbetalen. Rechtszaken tegen de overheid hebben de gebruikers niet kunnen helpen om de GVS-limiet speciaal voor dit middel naar boven aangepast te krijgen.

Figuur 1: Prijsindices 2001 en 2006 voor de kosten per standaard-dagdosering uitgedru verschil met het indexniveau 100 in 1997.

kt als

* Drie verschillende insuline (snelwerkende, middellangwerkende en de combinatie van beide) zijn hier samengevoegd onder de naam insuline omdat de prijsontwikkelingvoor alle drie vrijwel gelijk is.


Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen

Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits onder volledige bronvermelding.

Back to top