Maagmiddelen: groei zet door, omzet daalt
2 november 2006, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 141 Nr 44
Ter bescherming van de wanden van maag en 12-vingerige darm worden geneesmiddelen toegepast die de productie van maagzuur remmen. Als eerste zijn daarvoor de H2-receptorblokkerende middelen geregistreerd, die ervoor zorgen dat de productie van maagzuur ten gevolge van een histaminestimulans wordt geremd. Bekende middelen uit deze groep zijn cimetidine (Tagamet®) en ranitidine (Zantac®). Later zijn voor hetzelfde doel de protonpompremmers geïntroduceerd. Deze groep geneesmiddelen heeft een sterker remmend effect op de maagzuurproductie dan de H2-antagonisten. Hun werking is gebaseerd op de beïnvloeding van een enzymsysteem in die cellen van de maagwand die het maagzuur produceren.
Toenemend gebruik
De in 2005 meest gebruikte protonpompremmers zijn omeprazol (merknaam Losec®) met bijna 2,2 miljoen voorschriften, en pantoprazol (Pantozol®) met 1,4 miljoen verstrekkingen. Op de derde plaats komt met 700.000 afleveringen het chemisch zeer aan omeprazol verwante esomeprazol (Nexium®), dat door dezelfde fabrikant wordt geproduceerd als Losec©. Het totaal aantal verstrekkingen van protonpompremmers is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Met gemiddeld bijna 13% per jaar steeg het aantal afleveringen van 2,5 miljoen in 2000 tot 4,6 miljoen in 2005. Pantoprazol neemt van deze stijging 1,1 miljoen verstrekkingen voor rekening. Ook esomeprazol, dat in 2000 nog niet op de markt was, is verantwoordelijk voor een groot deel van de stijging. In 4 jaar tijd heeft esomeprazol een marktaandeel van 15,2% binnen de categorie van protonpompremmers bereikt.
Afnemende kosten
De kosten die zijn gemoeid met protonpompremmers tonen een ander beeld. Waar in 2000 de geneesmiddelenkosten nog uitkwamen op € 235 miljoen, is dat in 2005 €15 miljoen minder. Deze daling komt geheel op het conto van omeprazol, waarvan in 2002 het octrooi is verlopen. Door de afspraken in de opeenvolgende convenanten tussen KNMP, overheid, zorgverzekeraars en geneesmiddelproducenten is de prijs van het middel sterk afgenomen. In figuur 1 is dit weergegeven in de vorm van kosten per voorschrift. Hierbij is gecorrigeerd voor de volumecomponent. In de figuur is gerekend met de kosten van de voorschriften met hetzelfde aantal standaarddagdoseringen (DDD’s). Dit is voor ieder middel het gemiddeld aantal DDD’s per voorschrift in 2000 (voor esomeprazol in 2001).
Goedkoop krijgt de voorkeur
Hoewel de groei van het aantal voorschriften in de groep protonpompremmers in de afgelopen 5 jaar nauwelijks aan omeprazol is toe te rekenen, tonen de cijfers over de afgelopen 2 jaar een toegenomen belangstelling voor het geneesmiddel aan. In figuur 2 worden de eerste voorschriften aan de afzonderlijke protonpompremmers gepresenteerd. Er is sprake van eerste voorschrift als iemand voor het eerst een geneesmiddel met een werkzame stof krijgt voorgeschreven, die aan die persoon in de 6 maanden daarvoor niet eerder is verstrekt. Het verschil tussen omeprazol, de oudste en inmiddels goedkoopste telg van de groep, en de overige prazollen is aanzienlijk. Deze ontwikkeling zorgt ervoor dat het marktaandeel van omeprazol op peil blijft, waardoor de kostenstijging door het toegenomen gebruik van protonpompremmers wordt afgeremd.
figuur 1: kosten per voorschrift van protonpompremmers, gecorrigeerd voor volumecomponent
figuur 2: aantal eerste voorschriften protonpompremmers
Cijfers gebaseerd op steekproef van apotheken.
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.