Aan de slag met therapietrouw bij hypertensie
29 september 2006, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 141 Nr 39
Therapietrouw
Mensen die chronisch geneesmiddelen moeten gebruiken hebben vaak moeite om hun medicatie regelmatig in te nemen. Zeker als het geneesmiddelen betreft voor een aandoening waarvan de patiënt niet altijd klachten ondervind, zoals bij hypertensie het geval is. Dit kan leiden tot een verslechtering van de gezondheid, met alle bijbehorende kosten. Daarom krijgt therapietrouw steeds meer aandacht bij patiëntenorganisaties, zorgverleners en ook zorgverzekeraars. Met het Praktijkondersteunend programma Hypertensie kan een apotheker mensen met therapieontrouw bij bloeddrukverlagende medicatie opsporen en volgen.
Meten
Aan de hand van de gegevens die een apotheker aan de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) aanlevert kunnen wij proberen om de therapietrouw te bepalen. De aflevergegevens van de apotheek geven een redelijke goede inschatting van de ‘adherentie’ oftewel de mate waarin patiënten het voorgeschreven gebruik naleven. Met behulp van de aflevergegevens bepaalt de SFK van een patiënt maandelijks het aantal dagen waarop er medicatie gebruikt zou moeten zijn. Zo kunnen we bij elke patiënt en elke apotheek maandelijks het percentage therapietrouwe dagen bepalen. Op basis van deze methodiek hebben WINAp en SFK een classificatie ontworpen die patiënten in 5 gebruikspatronen indeelt (figuur 1).
Praktijkondersteunend programma
Artsen hebben de keuze tussen vier typen middelen om de hoge bloeddruk te bestrijden: thiazide-diuretica, bètablokkers, calciumantagonisten (dihydropyridines) en RAAS-remmers. Voor deze vier typen geneesmiddelen bevat het Praktijkondersteunend programma ‘Hypertensie’ een therapietrouw module. Hiermee kunnen apothekers in een oogopslag zien in weke fase van de hypertensiebehandeling een patiënt is en of therapieontrouw een verklaring is voor het onvoldoende dalen van de bloeddruk.
Resultaten
Voor de gehele patiëntenpopulatie met hypertensie ligt het maandelijkse percentage therapietrouw vrij hoog. Het varieert slechts weinig tussen de verschillende typen middelen. Per apotheek varieert het percentage therapietrouw van gemiddeld 79,5% bij diuretica tot 86,9% bij de RAAS-remmers. De apotheker kan extra aandacht aan een patiënt besteden als deze na een eerste aflevering niet terug komt (groep "onregelmatig, starter"). Voor alle antihypertensiva gezamenlijk zijn dit maandelijks ongeveer 35 patiënten per apotheek (figuur 2). Ook patiënten die over een langere periode gaten in het gebruik van hun chronische bloeddrukverlagende medicatie vertonen, verdienen aandacht (groep ‘onregelmatig, langer gebruik’). Dit zijn elk kwartaal gemiddeld ongeveer 250 patiënten per apotheek. Tot slot stoppen per kwartaal gemiddeld 135 patiënten per apotheek met hun chronische antihypertensiva medicatie.
Projectmatige ondersteuning door SFK en WINAp
Met het praktijkprogramma hypertensie kan een apotheker het therapietrouw probleem aanpakken. Groepen van apothekers die hiervoor een project willen opstarten, kunnen bij WINAp en SFK ondersteuning vragen voor het meten en de evaluatie van de resultaten.
Figuur 1: Therapietrouw schema
Tabel 1: Therapietrouw geclassificeerd naar soort antihypertensie medicatie (gemiddeld aantal patiënten per apotheek per kwartaal)
Classificatie | Diuretica | Bètablokkers |
Calcium-antagonisten (dihydro-pyridines) | RAAS-remmers |
---|---|---|---|---|
Onregelmatig, starter | 10,6 | 10,4 | 4,6 | 9,3 |
Onregelmatig, langer gebruik | 66,6 | 70,9 | 29,4 | 80,6 |
Gestopt | 42,6 | 40,5 | 24,6 | 27,9 |
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.