Te vaak pijn bij jicht
19 september 2006, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 141 Nr 38
Een welvaartsziekte
Vanouds wordt jicht gezien als een ziekte van de rijken, veroorzaakt door een overvloed aan alcohol en rijke maaltijden. Het uitlokkende urinezuur is echter voor slechts 10 % afkomstig uit vlees en vis. Het grootste deel komt van het lichaam zelf en ontstaat bij de normale celstofwisseling. Hierbij splitst het DNA zich in zogenaamde purinen, die het lichaam daarna tot urinezuur afbreekt. Bij jicht kristalliseert urinezuur bij een hoge bloedconcentratie in gewrichten, prezen en nieren. Deze kristallen veroorzaken een ontstekingsreactie met hevige pijn, zwelling en zelfs koorts. Een acute jichtaanval treedt in negen van de tien gevallen op in de grote teen.
Behandeling
Bij jichtklachten kan de patiënt het best purinerijk voedsel - zoals wild, gevogelte en vis - mijden en het alcoholgebruik beperken. Alcohol houdt de uitscheiding van urinezuur door de nieren tegen. Een jichtpatiënt doet er goed aan voldoende vocht binnen te krijgen: 2-3 liter water per dag. Bij acute jichtaanvallen is het advies om in eerste instantie een NSAID te geven, bijvoorbeeld ibuprofen of diclofenac. Als dit niet afdoende is, komen de jichtmiddelen aan bod. Binnen de jichtmiddelen is colchicine de eerste keuze bij acute aanvallen. Bij meer dan drie acute jichtaanvallen per jaar adviseert de NGH-Standaard over te gaan op een onderhoudstherapie van allopurinol, met als tweede keuze benzbromaron.
Oude mannen
In 2005 verstrekten de openbare apotheken in Nederland 393.000 voorschriften voor jichtmiddelen aan 105.000 patiënten. Van de jichtpatiënten die colchicine, allopurinol of benzbromaron gebruiken, is 76 % man. Bij vrouwen treedt jicht over het algemeen op na de menopauze, 93 % van hen is ouder dan 50 jaar. De incidentie neemt sterk toe met de leeftijd (figuur 1). De helft van de jichtpatiënten die een van de drie middelen gebruiken, is ouder dan 65 jaar. Het gebruik van jichtmiddelen neemt langzaam toe (figuur 2). Allopurinol kent de meeste verstrekkingen (bijna 250.000 in 2005), gevolgd door colchicine (133.000). Benzbromaron is minder gebruikelijk; slechts 12.000 verstrekkingen in 2005.
Jicht en hoge bloeddruk
Artsen beginnen de behandeling van hoge bloeddruk veelal met een diureticum. Net als alcohol verminderen lis- en thiazidediuretica de uitscheiding van urinezuur via de nieren, waardoor de kans op een jichtaanval toeneemt. Daarom heeft bij een jichtpatiënt de bestrijding van hoge bloeddruk met een bètablokker of een RAAS-remmer meestal de voorkeur. Toch kreeg in 2005 iets minder dan 20 % van de 105.000 patiënten die een van de drie jichtmiddelen gebruikten, eveneens een lis- of een thiazidediureticum verstrekt. Het ging hierbij in totaal om ongeveer 19.000 patiënten.
In het Praktijkondersteunend Programma Hypertensie besteedt de Stichting Farmaceutische Kengetallen onder andere aandacht aan patiënten met gecompliceerde jicht die eveneens een thiazidediureticum verstrekt krijgen.
Figuur 1: Aantal patiënten naar leeftijd en geslacht die in 2005 een jichtmiddel verstrekt kregen in de openbaar apotheek
Figuur 2: Aantal verstrekkingen van de anti-jichtmiddelen allopurinol, benzbromaron en colchicine in 2005
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.