Klassenverschillen in het geneesmiddelengebruik
4 juli 2006, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 141 Nr 14
Het verschil in gebruik vertaalt zich ook in navenant hogere geneesmiddelenuitgaven bij ziekenfondsverzekerden. In 2005 consumeerde een ziekenfondsverzekerde gemiddeld voor 308 aan geneesmiddelen die voor vergoeding via de zorgverzekeraar in aanmerking komen, zo blijkt uit cijfers van de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK). De uitgaven per ziekenfondsverzekerde zijn daarmee 50% hoger dan bij particulier verzekerden, die gemiddeld 206 per hoofd bedroegen (figuur 1).
Van ziekenfonds naar zorgtoeslag?
In 2005 waren er volgens opgave van het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) 10.129.000 personen aangesloten bij een ziekenfonds. Dit impliceert dat het afgelopen jaar 62% van de Nederlandse bevolking onder het ziekenfonds viel. Het overige deel was particulier verzekerd of niet-verzekerd. Deze laatste categorie neemt de SFK in haar berekeningen mee als particulier verzekerden. Personen jonger dan 65 jaar kwamen in aanmerking voor het ziekenfonds als hun vaste loon (bij fulltime aanstelling) in 2005 lager was dan 33.000. Bij personen van 65 jaar en ouder gold een afwijkende regeling. Met de invoering van het nieuwe zorgstelsel per 1 januari 2006 betaalt iedere Nederlander van 18 jaar en ouder een nominale premie en een inkomensafhankelijke bijdrage. Personen met een belastbaar inkomen van minder dan 25.000 per jaar (of 40.000 indien er een gezamenlijk inkomen is) hebben recht op zorgtoeslag. De Belastingdienst heeft 6 miljoen formulieren toegestuurd aan Nederlanders die mogelijk in aanmerking komen voor zorgtoeslag (48% van de totale bevolking van 18 jaar en ouder).
Verklaringen
Voor het verschil in geneesmiddelengebruik tussen ziekenfondsverzekerden en particulier verzekerden is een aantal verklaringen te geven. Het hogere geneesmiddelengebruik in de ziekenfondssector is in beperkte mate toe te schrijven aan verschillen in leeftijdsopbouw. Verhoudingsgewijs zijn er meer ouderen bij een ziekenfonds aangesloten dan bij een particuliere zorgverzekeraar. Personen van 65 jaar of ouder gebruiken drie keer zo veel geneesmiddelen als de gemiddelde Nederlander. Naast de leeftijdsopbouw speelt de sociale achtergrond een belangrijke rol. Uit diverse onderzoeken blijkt dat personen uit de hogere sociale klassen een betere gezondheidsbeleving hebben dan personen uit de lagere sociale klassen. Sociaal zwakkeren rapporteren doorgaans meer klachten en aandoeningen. Ook vertonen zij minder gezondheidgerelateerd gedrag: ze roken en drinken vaker, terwijl ze minder vaak bewegen of sporten. Iemand die langdurig arbeidsongeschikt is door ziekte, gaat er doorgaans in inkomen op achteruit en kan daardoor ziekenfondsverzekerd worden. Daarnaast kunnen personen met een minder goede gezondheid beperkt zijn in hun carrièremogelijkheden.
Het ligt niet voor de hand dat door het wegvallen van het onderscheid in ziekenfonds- en particulier verzekerden, de verschillen in geneesmiddelengebruik tussen de genoemde groepen zullen verdwijnen. Sociaal-economische verschillen (door leeftijd, opleiding en gezondheid) zullen van invloed blijven op de geneesmiddelenconsumptie.
Verschillen in soorten geneesmiddelen
Van de totale geneesmiddelenuitgaven in ons land was in 2005 71% terug te voeren op ziekenfondsverzekerden. Uit de top-10 geneesmiddelen waaraan in 2005 het meeste geld is besteed, blijkt dat het aandeel dat door ziekenfondsverzekerden wordt gebruikt, verschilt per soort geneesmiddel (tabel 1). In het algemeen geldt dat bij maagzuurremmers (74%), antidepressiva (76%), middelen bij astma en COPD (75%) en antipsychotica (85%) hun aandeel hoger is. Bij cholesterolverlagers (68%), de hoge bloeddrukmiddelen angiotensine-II-antagonisten (68%) en antithrombotica (68%) is het aandeel van de ziekenfondsverzekerden op de totale uitgaven per middel juist iets lager. Deze verschillen zijn niet volledig verklaarbaar door de verschillen in leeftijdsopbouw. Ziekenfondsverzekerden nemen vaker genoegen met een merkloos geneesmiddel dan particulier verzekerden. Het afgelopen jaar kregen ziekenfondsverzekerden in net iets meer dan de helft van alle gevallen een generiek geneesmiddel in de apotheek. Bij de particulier verzekerden bedroeg 47% van alle voorschriften een merkloos geneesmiddel.
Merknaam | Wordt toegepast bij | Aandeel ziekenfonds | Totale uitgaven | |
---|---|---|---|---|
1. Atorvastatine | Lipitor® | te hoog cholesterol | 67,6% | 147 miljoen |
2. Salmeterol met andere astma/COPD-middelen | Seretide® | aandoening luchtwegen | 75,6% | 102 miljoen |
3. Omeprazol | Losec® | overtollig maagzuur | 73,4% | 89 miljoen |
4. Pantoprazol | Pantozol® | overtollig maagzuur | 75,8% | 87 miljoen |
5. Simvastatine | Zocor® | te hoog cholesterol | 69,5% | 56 miljoen |
6. Metoprolol | Lopresor®, Selokeen® | bij angina pectoris en verhoogde bloeddruk | 71,2% | 53 miljoen |
7. Paroxetine | Seroxat® | depressie | 74,9% | 52 miljoen |
8. Esomeprazol | Nexium® | overtollig maagzuur | 72,9% | 50 miljoen |
9. Tiotropium | Spiriva® | aandoening luchtwegen | 78,3% | 46 miljoen |
10. Pravastatine | Selektine® | te hoog cholesterol | 70,2% | 44 miljoen |
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.