Oudere kwalen
3 oktober 2006, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 141 Nr 10
Het aantal verstrekkingen van vergoedbare geneesmiddelen via de openbare apotheek is in 2005 met 5,2% toegenomen ten opzichte van 2004. Rekening houdend met de groei van de bevolking, kreeg een Nederlander gemiddeld 4,7% meer verstrekkingen. Hierbij moet worden opgemerkt dat per 1 januari 2005 het wettelijk verzekerde geneesmiddelenpakket is uitgebreid met zelfzorgmedicatie voor chronisch gebruik. Deze categorie geneesmiddelen kwam in 2004 juist niet meer voor vergoeding in aanmerking. Deze aanpassing van het wettelijke pakket is van invloed op het aantal verstrekkingen.
In alle leeftijdsgroepen was een toename waarneembaar, zonder noemenswaardige uitschieters. Enkel de zuigelingen tot 1 jaar vertoonden een daling in het geneesmiddelengebruik van 5,2%. Personen van 75 jaar of ouder gebruiken 4 keer zoveel geneesmiddelen als een gemiddelde Nederlander.
Verschuivingen in de top
De 25% meest verstrekte geneesmiddelgroepen (op ATC3-niveau) hebben alle meer dan 600.000 verstrekkingen en omvatten gezamenlijk 79% van het totaal aantal afleveringen via de apotheken. De top-10 van deze groepen is weergegeven in tabel 1. Het zijn dezelfde geneesmiddelengroepen als in 2004, slechts de posities zijn veranderd. Aanvoerder is de groep antithrombosemiddelen, gevolgd door NSAID's en kalmeringsmiddelen, alledrie met zo'n 6 miljoen verstrekkingen.
Aandeel 65-plus
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) waren er op 1 januari 2005 2,1 miljoen personen in Nederland van 65 jaar of ouder. Deze 65-plussers, 14% van de bevolking, nemen 43% van het geneesmiddelengebruik voor hun rekening.
Binnen de 50 meest voorgeschreven geneesmiddelgroepen op ATC3-niveau, is in tabel 2 de top 10 weergegeven gerangschikt naar het aandeel 65-plussers dat deze middelen gebruikt. Op de eerste positie staan de hartglycosiden, waarvan 91% is voorgeschreven aan personen van 65 jaar en ouder. Deze groep komt met 637.000 verstrekkingen slechts op de 49ste plaats voor alle leeftijden. De groep antithrombosemiddelen,koploper voor alle leeftijden, komt in deze leeftijdsgroep op de 8ste plaats.
Zoals te verwachten, zijn 65-plussers grootverbruikers van de geneesmiddelengroepen die worden toegepast bij kwalen die met de leeftijd komen. Plasmiddelen en vaatverwijders zijn daarvan voorbeelden, evenals geneesmiddelen bij glaucoom. Verder valt op dat ouderen relatief weinig migrainemiddelen gebruiken. Hun aandeel in het gebruik van deze middelen bedraagt 7%, terwijl de 65-plussers 14% van de Nederlandse bevolking uitmaken. Het is tenslotte niet verwonderlijk dat de groep anticonceptiva bij ouderen op de laatste plaats staat, met een aandeel van 0%.
2005 | 2004 | ATC3 | Naam | Toepassing | Aandeel 65-plus |
---|---|---|---|---|---|
1 | (3) | B01A | Antithrombotica | Voorkomen bloedstolling | 70% |
2 | (1) | M01A | NSAID's en antireumatische middelen | Bij pijn | 27% |
3 | (2) | N05B | Kalmeringsmiddelen | Bij spanning | 37% |
4 | (5) | C07A | Betablokkers | Voornamelijk hart- en vaat aandoening | 56% |
5 | (4) | N06A | Antidepressiva | Bij depressie | 25% |
6 | (7) | A02B | Middelen bij ulcus pepticum en gastro-oesofageale reflux | Verminderen maagzuurproductie | 47% |
7 | (6) | N05C | Hypnotica en sedativa | Slaapmiddelen | 54% |
8 | (8) | C10A | Cholesterolverlagers | Cholesterolverlager | 51% |
9 | (9) | R03A | Sympathicomimetica voor inhalatie | Bij benauwdheid | 32% |
10 | (10) | A10B | Orale bloedglucoseverlagende middelen | Bij niet-insuline afhankelijke diabetes | 59% |
65-plus | Alle leeftijden | ATC3 | Naam | Toepassing | Aandeel 65-plus |
---|---|---|---|---|---|
1 | 49 | C01A | Hartglycosiden | Bij hartzwakte | 91% |
2 | 19 | C03C | High-ceiling diuretica | Plasmiddel | 84% |
3 | 26 | C01D | Vasodilatantia bij hartziekten | Pijn op de borst | 82% |
4 | 33 | S01E | Glaucoommiddelen en miotica | Bij glaucoom | 74% |
5 | 48 | C03E | Diuretica met kaliumsparende middelen | Plasmiddel | 73% |
6 | 35 | M05B | Botstructuur en botmineralisatiebeïnvloedende middelen | Bij osteoporose | 73% |
7 | 38 | G04C | Middelen bij benigne prostaathyperplasie | Vergrote prostaat | 72% |
8 | 1 | B01A | Antithrombotica | Voorkomen bloedstolling | 70% |
9 | 37 | A12A | Calcium | Bij osteoporose | 67% |
10 | 20 | C08C | Selectieve calciumantagonisten met vasculaire werking | Hart- en vaataandoening | 63% |
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.