Anatomische verschillen
18 november 2005, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 140 Nr 46
Geneesmiddelen kunnen worden ingedeeld volgens het Anatomisch Therapeutisch Chemisch classificatiesysteem (ATC), een hiërarchisch opgebouwd systeem dat wordt beheerd door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). De indeling van geneesmiddelen binnen dat systeem vindt plaats naar het onderdeel van het lichaam waarop het geneesmiddel werkzaam is, het farmacotherapeutisch doel en de chemische samenstelling. Een ATC-code bestaat uit vijf niveaus, die het mogelijk maken om geneesmiddelen ook in groepen van verschillende niveaus in te delen. De meest grove indeling is die naar anatomische hoofdgroep.
Hart- en vaatstelsel
Binnen de anatomische hoofdgroepen vormen de geneesmiddelen die bestemd zijn voor een aandoening van het hart- en vaatstelsel de grootste groep. Van alle voorschriften die via de openbare apotheken worden verstrekt, heeft 22% betrekking op een geneesmiddel uit deze groep. In totaal zijn deze middelen in 2004 26 miljoen keer afgeleverd, wat neerkomt op 15.000 voorschriften per apotheek per jaar. De vergrijzing van de bevolking is sterk van invloed op het gebruik van deze categorie geneesmiddelen: 61% van de verstrekkingen is bestemd voor personen van 65 jaar of ouder. De totale uitgaven aan geneesmiddelen voor het hart en vaatstelsel bedroegen het afgelopen jaar € 839 miljoen.
Centraal zenuwstelsel
Ook geneesmiddelen die hun werking hebben op het centraal zenuwstelsel worden veel voorgeschreven. Het gaat hierbij onder meer om antidepressiva, slaap- en kalmeringsmiddelen (benzodiazepines) en antipsychotica. In 2004 hebben de apotheken 25 miljoen recepten voor dit soort geneesmiddelen verwerkt. De hiermee gemoeide uitgaven bedroegen € 589 miljoen, waarvan € 167 miljoen is besteed aan antidepressiva, € 99 miljoen aan benzodiazepines en € 80 miljoen aan antipsychotica.
Maagdarmstelsel
De openbare apotheken verstrekten in 2004 13 miljoen keer een geneesmiddel gericht op het maagdarmkanaal en metabolisme. De totale uitgaven aan deze categorie geneesmiddelen bedroegen € 568 miljoen. Maagzuurremmende geneesmiddelen en geneesmiddelen bij diabetes nemen zowel bij de voorschriften als bij de kosten het grootste aandeel in. Van de in totaal € 265 miljoen die aan maagzuurremmers via de openbare apotheken is besteed, heeft 90% (€ 238 miljoen) betrekking op geneesmiddelen uit de categorie protonpompremmers. Tot deze categorie behoren onder meer omeprazol (Losec®), pantoprazol (Pantozol®) en esomeprazol (Nexium®). Aan bloedglucoseverlagende geneesmiddelen, inclusief insulines, is € 180 miljoen uitgegeven.
Ademhalingsstelsel
Ongeveer 1 op de 10 geneesmiddelen die via de apotheken worden verstrekt, betreft een middel voor het ademhalingsstelsel. Tot deze categorie behoren onder andere geneesmiddelen bij astma en chronische longziekten. In 2004 zijn deze middelen voor het ademhalingsstelsel 12 miljoen keer afgeleverd voor een totaalbedrag van € 421 miljoen.
Man-vrouw verschillen
Er blijken duidelijke verschillen te bestaan tussen mannen en vrouwen als wordt gekeken naar het geneesmiddelengebruik per anatomische hoofdgroep. De seksen verschillen het sterkst in het gebruik van twee groepen, te weten middelen voor het zenuwstelsel en middelen gericht op het hart en vaatstelsel. Vrouwen gebruiken 2,4 keer zoveel slaapmiddelen als mannen en tweemaal zoveel antidepressiva en kalmeringsmiddelen. Mannen gebruiken weer relatief meer hart- en vaatmiddelen, wat volledig wordt verklaard door het gebruik van cholesterolverlagers (1,2 keer zoveel als vrouwen).
Figuur 1: geneesmiddelenverstrekkingen naar anatomische groep
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.