Aanhoudende uitgavengroei bij HIV-remmers
12 november 2004, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 139 Nr 46
Naar verwachting zullen de openbare apotheken in Nederland dit jaar 206.000 keer een antiviraal middel afleveren. Het stijgende gebruik gaat gepaard met navenant oplopende uitgaven. In 2003 zijn de uitgaven aan antivirale middelen in de apotheek gestegen tot € 76 miljoen, 13% meer dan in 2002. Op basis van de gegevens van de eerste drie kwartalen van 2004 verwacht de SFK dat de uitgaven aan antivirale middelen dit jaar opnieuw met 13% zullen stijgen tot een bedrag van € 85 miljoen.
Nieuwe HIV-remmers, meer uitgaven
Van de € 76 miljoen die in 2003 is besteed aan antivirale geneesmiddelen heeft 84% betrekking op antiretrovirale middelen, oftewel HIV-remmers. Bijna jaarlijks komen er nieuwe HIV-remmers in ons land op de markt. De uitbreiding van de behandelingsmogelijkheden leidt in samenhang met het langdurig gebruik van deze middelen tot een structurele toename van de uitgaven aan HIV-remmers (figuur 1). Het middel Combivir® heeft nog altijd de hoogste jaaromzet met een bedrag van € 14 miljoen. Na enkele jaren van groei is het uitgavenniveau van dit middel sinds 2002 afgevlakt. Met name de recent geïntroduceerde HIV-remmer Viread® (tenofovir) wordt in toenemende mate gebruikt. Viread® wordt sinds augustus 2002 verstrekt via de apotheken en was in het afgelopen jaar goed voor € 6 miljoen omzet. In 2004 zullen de uitgaven aan dit middel verder oplopen tot € 9 miljoen. Hiermee zal Viread® het in 2001 geïntroduceerde middel Kaletra® passeren. De uitgavenontwikkeling van de eveneens in het jaar 2001 geïntroduceerde HIV-remmer Trizivir® is gestagneerd. Deze vier middelen zijn samen verantwoordelijk voor 54% van de uitgaven aan HIV-remmers. Sinds juli 2004 is Reyataz® (atazanavir) verkrijgbaar en per 1 oktober is Telzir® (fosamprenavir) op de markt gebracht. Naar alle waarschijnlijkheid zullen deze nieuwe middelen voor een verdere kostengroei zorgen.
Mannen van middelbare leeftijd
Volgens het RIVM waren er aan het begin van dit jaar 6.297 mensen in Nederland geregistreerd met AIDS. Na de introductie van de combinatietherapie in 1996 is het aantal nieuwe patiënten met AIDS drastisch gedaald. Het aantal AIDS-diagnoses per jaar ligt tussen de 240 en 280. Naar schatting zijn er 16.500 tot 23.000 mensen met HIV (humaan immunodeficiëntie virus) in ons land. Van de 9.387 HIV-geïnfecteerden die geregistreerd staan bij de Stichting HIV Monitoring (SHM) is 77% man. Uit de gegevens van de SFK blijkt dat in de eerste helft van 2004 7.900 personen een HIV-remmer via de openbare apotheek verstrekt hebben gekregen. Ruim driekwart van hen is man. De modale vrouw die HIV-medicatie gebruikt, is 34 jaar oud. Voor de modale man die HIV-middelen gebruikt, is dit 42 jaar (figuur 2). Toch valt ook een behoorlijk aantal patiënten in oudere leeftijdsgroepen. In totaal zijn er 1.116 gebruikers (14%) van HIV-middelen die 55 jaar of ouder zijn. Onder hen zijn 233 personen van 65 jaar of ouder. Leeftijd is een risicofactor voor de ziekteprogressie: hoe ouder de volwassen HIV-geïnfecteerden, hoe eerder zij AIDS krijgen. Gemiddeld bedraagt de incubatietijd van het virus 9 à 10 jaar, maar dit kan sterk variëren.
Binnen en buiten de randstad
Het gebruik van HIV-remmers concentreert zich voor het grootste deel in de randstad. De regio Amsterdam is absolute koploper met 53 voorschriften aan deze middelen per 1.000 personen op jaarbasis. Rotterdam en Den Haag volgen met respectievelijk 10 en 9 voorschriften. Op de vierde positie staat de regio Groningen met 8 voorschriften. In Nederland wordt gemiddeld 7 keer een HIV-remmer per 1.000 inwoners verstrekt.
Figuur 1: uitgavenontwikkeling HIV-remmers vanaf 1999 (in miljoenen euro's)
* prognose 2004
Figuur 2: aantal gebruikers van HIV-remmers naar leeftijd en geslacht
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.