Meiden kiezen farmacie
23 april 2004, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 139 Nr 17
De Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) constateert dat de belangstelling voor de studie farmacie al sinds 2002 aan het toenemen is. In de voorgaande jaren zat de studie tijdelijk in een dip. Het jaar 2001 vormde een absoluut dieptepunt met het laagste aantal ingeschreven eerstejaars farmaciestudenten sinds begin jaren ’90 (figuur 1). Deze dip houdt onder meer verband met het verruimen van de numerus fixus voor de studie geneeskunde in die periode.
Doctorandi of masters
Sinds het studiejaar 2002-2003 is aan de wetenschappelijke opleidingen in Nederland de bachelor-master-structuur geïntroduceerd. Studenten volgen eerst een driejarige opleiding die wordt afgesloten met het behalen van het bachelordiploma. Na dit diploma kunnen studenten kiezen voor het vervolgen van de studie en het halen van een masterdiploma. Voor de studie farmacie bestaat er een driejarig masterprogramma dat studenten opleidt tot apotheker. De Universiteit Utrecht heeft de farmaciestudenten die ooit gestart waren met de doctoraalopleiding, overgezet op deze nieuwe structuur. Aan deze universiteit studeren inmiddels 422 bachelorstudenten farmacie, waaronder 198 eerstejaarsstudenten. Het aantal masterstudenten farmacie bedraagt 506. De Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit Leiden hebben zowel farmaciestudenten die nog de ‘oude stijl’-doctoraalopleiding volgen, als ook studenten die bezig zijn met de bachelor- of masterfase. In totaal studeren aan deze universiteiten 517 respectievelijk 147 studenten farmacie. Dit brengt het aantal farmaciestudenten in Nederland op 1.592. Overigens leidt de opleiding Bio-Farmaceutische Wetenschappen in Leiden niet op tot apotheker, maar na een masterfase van 2 jaar tot geneesmiddelenonderzoeker. Studenten die toch apotheker willen worden, zullen dus de studie moeten voortzetten in Utrecht of Groningen.
Vrouwenstudie
De studie farmacie is een echte vrouwenstudie aan het worden. Waar de afgelopen jaren de vrouwen een kleine meerderheid vormden, is hun aandeel in 2003 toegenomen tot 63%. De studentes zijn met name in grote getale aanwezig aan de universiteiten in Utrecht en Leiden. In Utrecht is 68% van de farmaciestudenten van het vrouwelijke geslacht, en in Leiden is dit 65%. In Groningen bieden de mannen nog wat meer tegenwicht: daar is 54% vrouw. De overhand van de dames zal vooralsnog blijven bestaan: van de 343 eerstejaarsstudenten farmacie zijn 6 op de 10 personen een vrouw.
In- en uitstroom
Het afgelopen jaar studeerden 227 personen af als apotheker aan de faculteiten der farmaceutische wetenschappen in Utrecht en Groningen. Net als in 2002, toen 256 nieuwe apothekers van de opleidingen af kwamen, ligt het aantal afgestudeerden aanzienlijk hoger dan in de afgelopen jaren. In 1999 studeerden er nog slechts 143 apothekers af. Velen van de recent afgestudeerde apothekers zijn hun studie in 1996 of 1997 begonnen, een periode waarin er veel animo voor de farmacieopleiding was. Van de afgestudeerde apothekers kiezen ongeveer 160 personen (70%) voor de openbare farmacie. Per saldo is de toename van het aantal werkzame apothekers in de openbare farmacie het afgelopen jaar beperkt gebleven tot slechts 11 apothekers. Net als in de twee voorgaande jaren, is er in 2003 sprake geweest van een hoge uitstroom van 149 apothekers. Gezien de totale apothekerspopulatie zou de uitstroom normaal gesproken rond de 100 personen per jaar liggen.
Figuur 1: Aantal eerstejaarsstudenten farmacie
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits
onder volledige bronvermelding.