Openbare apotheken verstrekten in 2021 aan 4,1 miljoen mensen een geneesmiddel ter voorkoming van hart- en vaatziekten. Het gebruik van sommige geneesmiddelgroepen verschilde tussen mannen en vrouwen. Dat schrijft de SFK deze week in het Pharmaceutisch Weekblad.

Cardiovasculair risicomanagement (CVRM) richt zich op het voorkomen van hart- en vaatziekten. De groep geneesmiddelen die daarbij wordt ingezet, is niet strak omlijnd. De SFK rekent de volgende groepen tot de CVRM-middelen: antitrombotica, hartmiddelen, cholesterolverlagers en middelen tegen hoge bloeddruk. Laatstgenoemde groep kent als belangrijkste vertegenwoordigers diuretica, bètablokkers, calciumantagonisten en RAAS-remmers.

De uitgaven (gedeclareerde geneesmiddelenkosten plús de apotheekvergoeding) aan CVRM-middelen via openbare apotheken bedroegen €1,18 miljard in 2021. Ruim 4,1 miljoen mensen ontvingen minstens eenmaal een CVRM-middel; een stijging van 2,6% ten opzichte van 2020. De meeste patiënten gebruikten verschillende soorten middelen; veelal een cholesterolverlager, bloeddrukverlager en/of antitromboticum. Gemiddeld gebruikte een patiënt middelen uit 2,5 verschillende CVRM-geneesmiddelgroepen.
Van de 4,1 miljoen mensen met een CVRM-middel is 51,4% vrouw en 48,6% man. In de NHG-Standaard CVRM van de huisartsen wordt het risico op hart- en vaatziekten hoger ingeschat voor mannen dan voor vrouwen. In het medicatiegebruik zijn er ook verschillen zichtbaar tussen mannen en vrouwen. Zo gebruikten mannen gemiddeld meer verschillende CVRM-geneesmiddelgroepen: 2,7 versus 2,3 voor de vrouwen. Per groep bekeken gebruikten vrouwen vaker een diureticum dan mannen (55% van de gebruikers is vrouw), met name de diuretica met kaliumsparende middelen (71%).

Ook de bèta-blokkers (53%) worden vaker door vrouwen gebruikt, vooral de combinatiepreparaten met een diureticum (64%). Mannen daarentegen gebruiken vaker een cholesterolverlager dan vrouwen (56%), en dan vooral de combinatiepreparaten met een andere cholesterolverlager of een ander CVRM-middel (61%). Ook antitrombotica worden door mannen vaker gebruikt (55%), zowel de vitamine K-antagonisten als de trombocytenaggregatieremmers als de directe trombineremmers (allen 57%).

Mannen en vrouwen gebruikten verschillende CVRM-middelen

ATC2 Geneesmiddelengroep Toepassing aandeel man aandeel vrouw
B01 Antitrombotica Bij (kans op) trombose 55% 45%
C01 Cardiaca (hartmiddelen) Hartritmestoornissen of hartkramp 53% 47%
C02 Antihypertensiva Hoge bloeddruk 50% 50%
C03 Diuretica Veel vocht vasthouden 45% 55%
C07 Bèta-blokkers Hoge hartslag of bloeddruk 47% 53%
C08 Calciumantagonisten Hoge bloeddruk of hartkramp 50% 50%
C09 Middelen aangrijpend op het renine-angiotensinesysteem (RAAS-remmers) Hoge bloeddruk of hartfalen 53% 47%
C10 Antilipaemica (cholesterolverlagers) Hoog cholesterol 56% 44%
Totaal alle CVRM-middelen 51% 49%

 CVRM-geneesmiddelgroepen met verdeling van gebruikers naar man/vrouw (2021)

 

Bron: De Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kentgetallen. Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits onder volledige bronvermelding.