In 2005 hebben de openbare apotheken 133 miljoen keer een geneesmiddel verstrekt dat voor vergoeding door de zorgverzekeraars in aanmerking kwam. Dat zijn 8,9 verstrekkingen per Nederlander (figuur 1). Landelijk worden antithrombotica het meest voorgeschreven. Van de veelgebruikte middelen worden hartglycosiden het meest verstrekt aan gebruikers van 65 jaar of ouder, zo blijkt uit cijfers van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.

Het aantal verstrekkingen van vergoedbare geneesmiddelen via de openbare apotheek is in 2005 met 5,2% toegenomen ten opzichte van 2004. Rekening houdend met de groei van de bevolking, kreeg een Nederlander gemiddeld 4,7% meer verstrekkingen. Hierbij moet worden opgemerkt dat per 1 januari 2005 het wettelijk verzekerde geneesmiddelenpakket is uitgebreid met zelfzorgmedicatie voor chronisch gebruik. Deze categorie geneesmiddelen kwam in 2004 juist niet meer voor vergoeding in aanmerking. Deze aanpassing van het wettelijke pakket is van invloed op het aantal verstrekkingen.

In alle leeftijdsgroepen was een toename waarneembaar, zonder noemenswaardige uitschieters. Enkel de zuigelingen tot 1 jaar vertoonden een daling in het geneesmiddelengebruik van 5,2%. Personen van 75 jaar of ouder gebruiken 4 keer zoveel geneesmiddelen als een gemiddelde Nederlander.

Verschuivingen in de top

De 25% meest verstrekte geneesmiddelgroepen (op ATC3-niveau) hebben alle meer dan 600.000 verstrekkingen en omvatten gezamenlijk 79% van het totaal aantal afleveringen via de apotheken. De top-10 van deze groepen is weergegeven in tabel 1. Het zijn dezelfde geneesmiddelengroepen als in 2004, slechts de posities zijn veranderd. Aanvoerder is de groep antithrombosemiddelen, gevolgd door NSAID's en kalmeringsmiddelen, alledrie met zo'n 6 miljoen verstrekkingen.

Aandeel 65-plus

Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) waren er op 1 januari 2005 2,1 miljoen personen in Nederland van 65 jaar of ouder. Deze 65-plussers, 14% van de bevolking, nemen 43% van het geneesmiddelengebruik voor hun rekening.

Binnen de 50 meest voorgeschreven geneesmiddelgroepen op ATC3-niveau, is in tabel 2 de top 10 weergegeven gerangschikt naar het aandeel 65-plussers dat deze middelen gebruikt. Op de eerste positie staan de hartglycosiden, waarvan 91% is voorgeschreven aan personen van 65 jaar en ouder. Deze groep komt met 637.000 verstrekkingen slechts op de 49ste plaats voor alle leeftijden. De groep antithrombosemiddelen,koploper voor alle leeftijden, komt in deze leeftijdsgroep op de 8ste plaats.

Zoals te verwachten, zijn 65-plussers grootverbruikers van de geneesmiddelengroepen die worden toegepast bij kwalen die met de leeftijd komen. Plasmiddelen en vaatverwijders zijn daarvan voorbeelden, evenals geneesmiddelen bij glaucoom. Verder valt op dat ouderen relatief weinig migrainemiddelen gebruiken. Hun aandeel in het gebruik van deze middelen bedraagt 7%, terwijl de 65-plussers 14% van de Nederlandse bevolking uitmaken. Het is tenslotte niet verwonderlijk dat de groep anticonceptiva bij ouderen op de laatste plaats staat, met een aandeel van 0%.

Figuur 1: Geneesmiddelengebruik naar leeftijd in 2005 (in voorschriften)

Tabel 1: Top-10 verstrekkingen 2005 op ATC3-niveau

2005 2004 ATC3 Naam Toepassing Aandeel 65-plus
1 (3) B01A Antithrombotica Voorkomen bloedstolling 70%
2 (1) M01A NSAID's en antireumatische middelen Bij pijn 27%
3 (2) N05B Kalmeringsmiddelen Bij spanning 37%
4 (5) C07A Betablokkers Voornamelijk hart- en vaat aandoening 56%
5 (4) N06A Antidepressiva Bij depressie 25%
6 (7) A02B Middelen bij ulcus pepticum en gastro-oesofageale reflux Verminderen maagzuurproductie 47%
7 (6) N05C Hypnotica en sedativa Slaapmiddelen 54%
8 (8) C10A Cholesterolverlagers Cholesterolverlager 51%
9 (9) R03A Sympathicomimetica voor inhalatie Bij benauwdheid 32%
10 (10) A10B Orale bloedglucoseverlagende middelen Bij niet-insuline afhankelijke diabetes 59%

Tabel 2: Top-10 aandeel 65-plus 2005, binnen 50 meest verstrekte geneesmiddelengroepen op ATC3-niveau

65-plus Alle leeftijden ATC3 Naam Toepassing Aandeel 65-plus
1 49 C01A Hartglycosiden Bij hartzwakte 91%
2 19 C03C High-ceiling diuretica Plasmiddel 84%
3 26 C01D Vasodilatantia bij hartziekten Pijn op de borst 82%
4 33 S01E Glaucoommiddelen en miotica Bij glaucoom 74%
5 48 C03E Diuretica met kaliumsparende middelen Plasmiddel 73%
6 35 M05B Botstructuur en botmineralisatiebeïnvloedende middelen Bij osteoporose 73%
7 38 G04C Middelen bij benigne prostaathyperplasie Vergrote prostaat 72%
8 1 B01A Antithrombotica Voorkomen bloedstolling 70%
9 37 A12A Calcium Bij osteoporose 67%
10 20 C08C Selectieve calciumantagonisten met vasculaire werking Hart- en vaataandoening 63%
Bron: De Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kentgetallen. Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits onder volledige bronvermelding.