Het is bekend dat ouderen de meeste geneesmiddelen gebruiken. Van de 135 miljoen voorschriften die in 2003 via de openbare apotheken zijn verwerkt, is 40% (54 miljoen) naar personen van 65 jaar en ouder gegaan terwijl deze groep 14% van de Nederlandse bevolking uitmaakt.

Een gemiddelde 65-plusser leverde het afgelopen jaar 27 voorschriften in bij de apotheek. Jong volwassenen van 21 tot en met 40 jaar daarentegen komen veel minder vaak aan de balie voor een medicijn. Op jaarbasis leveren zij gemiddeld 5 voorschriften per hoofd bij de apotheek in. Maar zijn de jonge vitale volwassenen echt zoveel gezonder dan een Nederlander van middelbare of hogere leeftijd? Of gebruikt deze groep geneesmiddelen die ouderen juist minder gebruiken?

Onderzoek

Het aantal personen dat medio 2003 in de leeftijdsgroep van 21 tot en met 40 jaar valt, bedraagt 4.663.000 (Bron: CBS). Dit is 38,7% van de totale Nederlandse bevolking van 21 jaar of ouder. Als het gebruik van geneesmiddelen naar verhouding verdeeld zou zijn over de verschillende leeftijdscategorieën, zouden deze jong volwassenen dus 38,7% van de voorschriften moeten krijgen. Dit blijkt niet zo te zijn. Uit onderzoek van de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) naar het aantal verstrekte receptgeneesmiddelen aan personen van 21 jaar of ouder, komt naar voren dat 18% van de WTG-voorschriften naar de 21-40-jarigen gaat. Dit beeld is enigszins vertekend omdat een fors deel van die geneesmiddelen hormonale anticonceptiva betreft. Indien die groep geneesmiddelen buiten beschouwing wordt gelaten, bedraagt het aandeel 15%. Het overgrote deel van de receptgeneesmiddelen is dus bestemd voor ouderen.

Anticonceptie, infecties en allergieën

Uit de SFK-cijfers blijkt verder dat de enige geneesmiddelen die door 21-40-jarigen bovengemiddeld worden gebruikt, dat wil zeggen met een aandeel van meer dan de genoemde 38,7%, op het conto van vrouwen kunnen worden geschreven. Het betreft hier naast de al eerder genoemde pil, geneesmiddelen ter bestrijding van vaginale infecties. Verder gebruiken de jong volwassenen de volgende groepen geneesmiddelen in min of meer gelijke mate als alle volwassenen: antibiotica bij (luchtweg)infecties, en middelen bij allergische klachten (tabel 1).

Weinig last van slaap-, maag- en hartproblemen

Een aantal geneesmiddelengroepen wordt minder dan gemiddeld gebruikt door de twintigers en dertigers. Dit zijn onder meer antidepressiva (27%) en ontstekingsremmende pijnstillers (24%). Beduidend minder worden de slaap- en kalmeringsmiddelen (13%) en maagzuurremmende middelen (12%) gebruikt. Cholesterolverlagers en middelen bij hart- en vaataandoeningen worden zo weinig aan deze leeftijdsgroep voorgeschreven dat ze nauwelijks in de cijfers terug te vinden zijn. Hardlopers zoals omeprazol (Losec®) en metoprolol (Lopresor® en Selokeen®) zijn nog geen schering en inslag op deze leeftijd. Het aantal voorschriften van deze twee geneesmiddelen aan personen van 21 tot en met 40 jaar betreft 10% respectievelijk 3% van het totaal aantal afleveringen aan volwassenen.

Meer incidenteel gebruik

Het incidentele gebruik van geneesmiddelen ligt veel hoger bij de twintigers en dertigers. In de helft van de gevallen komt iemand van die leeftijd in de apotheek met een recept voor een kortdurende aandoening. Het gebruik van de anticonceptiepil is hierbij buiten beschouwing gelaten. Onder incidenteel gebruik verstaat de SFK dat hetzelfde geneesmiddel niet binnen een half jaar opnieuw word verstrekt aan dezelfde persoon. Bij de 40-plussers betreft de incidentele medicatie nog geen kwart van de gevallen. Driekwart van de geneesmiddelen door personen ouder dan 40 jaar wordt dus chronisch gebruikt. Bij de 65-plussers loopt het chronisch gebruik op tot 83%.

Tabel 1: Top-10 meest gebruikte geneesmiddelengroepen door personen van 21 tot en met 40 jaar in 2003

Geneesmiddelengroep (ATC3)

Soort geneesmiddel

WTG-voorschriften

Aandeel in totaal WTG-voorschriften*

1. Hormonale anticonceptiva voor systemisch gebruik Anticonceptiva 2.414.000 74%
2. Niet-steroïde anti-inflammatoire en antireumatische middelen (NSAID’s) Bij pijn en reumatische klachten 1.611.000 24%
3. Antidepressiva Bij depressie 1.363.000 27%
4. Anxiolytica Kalmeringsmiddelen 961.000 16%
5. Luchtwegverwijders Bij benauwdheidklachten 635.000 22%
6. Penicillines Bij infecties 614.000 36%
7. Huidmiddelen met corticosteroïden Bij diverse huidklachten 613.000 28%
8. Maagzuurremmers Remt de maagzuurproductie 568.000 12%
9. Antihistaminica voor oraal gebruik Bij allergische klachten 563.000 39%
10. Decongestiva, lokaal gebruik in de neus Bij allergische klachten 547.000 35%
* WTG-voorschriften verstrekt aan personen van 21 jaar of ouder
Bron: De Stichting Farmaceutische Kengetallen
Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kentgetallen. Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits onder volledige bronvermelding.