Preferente verpakking is niet altijd passend

Apothekers breken in voorkomende gevallen verpakkingen aan om de voorgeschreven hoeveelheid geneesmiddel te verstrekken. Dat leidt tot extra handelingen in de apotheek en een hogere kans op spillage, al mogen overgebleven hoeveelheden weer worden gebruikt voor andere patiënten. Het preferentiebeleid beperkt apothekers bij de keuze van verpakkingsgrootte en verzekeraars wijzen in sommige gevallen grote(re) verpakkingen als preferent aan.

Grootste verschil

De SFK heeft voor herhaalverstrekkingen van pakketgeneesmiddelen (uitgezonderd GDV) onderzocht welke producten het grootste verschil hebben tussen de verpakkingsgrootte van het preferente middel (of middelen) en de gemiddeld verstrekte hoeveelheid. Het meest opvallende geneesmiddel is foliumzuur 5 mg, dat jaarlijks ongeveer 370.000 keer als vervolguitgifte in tabletvorm wordt verstrekt. De eerste keer dat een gebruiker foliumzuur krijgt verstrekt, zijn dat gemiddeld 22 tabletten, en bij een vervolguitgifte 33 tabletten. Op het moment van schrijven heeft één verzekeraar verpakkingen van 1000* en 100 stuks preferent aangewezen. Andere verzekeraars kozen voor 90 stuks. Verpakkingen van 50 stuks zijn ook op de markt beschikbaar.

Bij alle verzekeraars zijn bij isotretinoïne-capsules (20 mg) verpakkingen van 100 stuks preferent. Apothekers verstrekken gemiddeld 48 stuks per uitgifte en de kleinst mogelijke – niet-preferente – verpakking die op de markt is bevat 30 capsules.

Passend

Bij chronisch gebruikte medicatie passen apothekers de verstrekte hoeveelheden soms aan de preferente verpakkingsgrootte aan. Zo wees een verzekeraar de 90-stuks-verpakking van cholesterolverlager atorvastatine als preferent aan. Gemiddeld verstrekken apothekers aan verzekerden van die verzekeraar ook 90 stuks. Bij andere verzekeraars is de 100- stuks-verpakking van atorvastatine preferent, waarbij apothekers herhaalmedicatie gemiddeld ook voor 100 dagen afleveren.